Eet je regelmatig te veel omdat het zo lekker is? Dan is deze aflevering Minder Eten voor jou. Je wilt graag beter luisteren naar je lichaam en gewicht verliezen, maar in het moment zelf is de verleiding van eten gewoon te groot.
Het idee om minder te eten staat je op dat moment tegen en voelt alsof je iets moet inleveren en minder hebt om van te genieten. Zo blijf je elke avond op hetzelfde gedrag uitkomen en meer eten, nadat je al verzadigd bent. Wat te doen? Ik geef je vandaag een optie waar je geen plezier op inlevert en toch van afvalt.
Je luistert naar Etenslessen, de podcast met Marjena Moll en dit is aflevering 233. Je luistert naar Etenslessen, de podcast over afvallen zonder dieet en het creëren van een geweldige relatie met eten. Mijn naam is Marjena Moll. Ik ben je coach en ik introduceer je graag in mijn Etenslessen waardoor je ontdekt hoe je afvalt zonder dieet. En een fantastische relatie met eten creëert. Laten we beginnen.
Hallo, lieve vrienden, hoe gaat het? Hoe is het met je? Ik ben op een hele sprookjesachtige plek. En daar ga ik je alles over vertellen. Ik ben in Zweden, op het platteland in Zweden. En als ik zeg platteland, denk dan niet aan allemaal akkers.
Die zijn hier in de minderheid. Er is vooral heel veel bos. Het was tijd voor mij om te vertragen en dat doe ik hier. Ik probeer heel stil te zitten, want ik ben in het huis van mijn schoonzus en haar man. En alles hier is vintage. De stoel waar ik op zit is ook vintage. En dat betekent dat hij kraakt als ik beweeg. Dus ik probeer heel stil te zitten voor je. Ik ben hier om Bob lekker ruimte te geven voor zijn herstel en om eens te ervaren hoe het is om te werken vanuit een andere plek.
Stil, stil. Waar ik woon in Nederland hoor ik altijd wel ergens in de verte het gesuis van een snelweg. Er is altijd wel ergens het geluid van iemand die aan het klussen is, aan het verbouwen is. Er wordt ergens vuilnis opgehaald, verkeer. Andere mensen die met kliko’s rollen. Er is altijd ergens geluid. En hier hoor je niets anders dan de natuur.
En het is zo mooi, zo sprookjesachtig. Het leuke van dit huis is dat mijn schoonzus een ongelooflijk goede smaak heeft. En dit huis in jaren 50 stijl heeft ingericht. Vintage, Zweeds vintage, jaren 50. En dat is heel kleurrijk. Ze heeft echt overal, elke hoek, elke plek in dit huis is een belevenis op zich, omdat ze daar iets van heeft gemaakt. Elke hoek is een visuele traktatie. Er is overal kleur, vorm, compositie, hoekjes, zitjes met kunst aan de muur en kleden op de vloer.
Het is allemaal zo smaakvol en in harmonie dat het ook nergens dan druk is, overweldigend of rommelig, maar helemaal in balans. En tegelijkertijd wordt je oog steeds naar plekken toegetrokken waar iets moois is om naar te kijken. Ik vind het echt fantastisch hoe ze dat heeft gedaan. En het uitzicht is prachtig. Ik zit nu aan een bureau wat uitkijkt op een appelboom in de tuin. En daaronder ligt niet zo’n grasmat, maar bosgrond met mos en rotsen en struiken. En dat mos heeft ook allerlei kleurschakeringen, heel veel kleuren van geel tot donkergroen en bruin.
Er zit ook heel veel mos op de bomen. En Als je stil bent hoor je niks anders dan druppels water die vallen van regen of de dooi, het heeft hier gevroren. En nu dooit het. Je hoort vogels, er zijn kraanvogels aan het migreren. Die zien er echt spectaculair uit. En als je hier het huis uitwandelt, langs een bospad kom je uit bij een sluis. En als je over die sluis wandelt, kan je een wandeling maken, als je daar overheen steekt, kan je een wandeling maken langs een beek die echt meandert. Sprookjesachtiger wordt het niet.
Een beek die meandert en waar ook veel bevers leven, die boomstammetjes omknagen. En aan de ene kant kijk je dan uit over de beek en de bomen die daar langs groeien. En aan de andere kant kijk je uit over iets wat bijna lijkt op een vallei. Uitgestrekte velden waar je hertjes ziet lopen. En die velden worden helemaal aan het eind, het zijn glooiende velden worden helemaal aan het eind, omzoomd ook weer door boslandschap. Overal dennen, toppen en overal valt iets te zien. En ook daarin zie je op dit moment veel kleurschakeringen, ergens tussen winter en voorjaar in. Echt prachtig.
Vuur stoken, staren naar de vlammetjes, de tijd nemen voor overdenkingen, de tijd nemen om te schrijven, de tijd nemen voor mooie gesprekken, luisteren naar muziek. Het is allemaal vertragen wat we hier doen en verrukkelijk, verrukkelijk. Ik dacht aan de kracht van vertragen. En ik realiseerde me dat wat er gebeurt als je vertraagt, is dat er meer een observatie, er veel meer ruimte is voor observatie van wat je beleeft in het moment. En dat kan de waardering zijn voor de natuur of voor de decoraties hier in dit huis. Of het op je in laten werken van zoiets als een gedicht. Als je niet vertraagt, word je heel onrustig van een gedicht.
Want je wacht op een snelle bite van informatie misschien, een stuk kennis, een stuk informatie of een verhaallijn. Waar gaat dit naartoe? Maar dat is niet hoe je poëzie leest. Om poëzie te kunnen lezen heb je een vertraging nodig waarbij je op je in laat werken wat de kadans van het gedicht is, de betekenis van de woorden en hoe de betekenis van de woorden in combinatie met de kadans iets in je laten ontstaan. Dat krijg je niet mee als je niet vertraagt. Het is een van de redenen waarom ik vroeger echt helemaal niets met poëzie kon. Ik kende Sinterklaas gedichtjes, dat snapte ik. Rijmpjes, dat snapte ik. Maar poëzie werd ik onrustig van.
Ik was toen nog niet in staat om bewust te vertragen en in me op te nemen. Wat gebeurt er als ik ben met wat ik hier lees. In plaats van iets doe met wat ik hier lees en zelf iets op zoek ben naar een intentie, namelijk wat is het verhaal, wat is de plot, of wat is het stuk informatie dat ik in me op moet nemen. Nee, alleen maar zijn met die woorden en proberen dat ritme, de kadans van dat gedicht te vinden.
Nou hier, in het vertragen hier in Zweden, merk ik dat vertragen het gemakkelijker maakt om langer te genieten van wat je in je opneemt. Zoals je dat kan doen met een gedicht, Zoals je dat kan doen met een gedicht, zoals je dat kan doen met het uitzicht hier vanuit het huis, zoals je dat kan doen als je staart naar een haardvuur. Als je goed luistert naar wat de ander je vertelt en de woorden even laat bezinken, maar ook als je eet. En ik kreeg laatst de vraag van iemand die zei, ik merk dat ik te veel eet.
Ik vind dat nog lastig, omdat ik zoveel eten dan moet inleveren. En ik wil nog niet loslaten wat ik gewend ben, die porties die ik altijd gewend was. Ik vind het zo lastig om die los te laten. En ik ben op die plek geweest, maar ik deed ook de ontdekking dat als ik naar mijn lichaam luisterde en minder at, wat daarvoor in de plaats kon komen, was een langer genieten van het eten zelf. En daarmee ontdekte ik, hoefde ik aan de beleving van een maaltijd echt helemaal niets in te leveren. Sterker nog, met het verminderen, het dalen van mijn honger, het dalen van mijn behoefte aan brandstof, was een uitnodiging om de ervaring van mijn maaltijden opnieuw te verkennen en op een andere manier daar meer kwaliteit in te leggen.
Meer maken van minder. Wat? Ja! Dat is hoe het werkt. Dat is hoe het werkt. Dus als je merkt dat je te veel eet en eigenlijk altijd al over je verzadigingspunt heen eet, gewoon omdat je het zo lekker vindt, weet dan dat je niets, maar dan ook echt absoluut niets van dat genieten hoeft in te leveren. Zodra je besluit dat dat voor je mogelijk is, en je openstelt voor het idee dat je het alleen haalt vanuit een andere kant af, namelijk de kant van vertragen.
Dus waar je eerst genoot door langer te eten, omdat je meer had en nu denkt als ik minder eet, eet ik korter en daarmee valt er minder te genieten en ik zie ook minder op mijn bord liggen, dan voelt het alsof je iets inlevert. Maar als je het van de andere kant af benadert en er veel langer van geniet, kom je op hetzelfde uit. En zal je misschien zeggen, ik geniet er nu eigenlijk ook veel meer van. Ik eet minder, maar ik geniet meer.
Zoals je nou zegt ik ben zo dol op eten, ik houd zo van eten, dan is de vraag waarom je het graag doet terwijl je televisie kijkt, Netflixt of scrollt of er met je aandacht niet bij bent, maar met je aandacht bent bij een ander, waarom je deze ervaring dan voor jezelf niet uitvergoot? Want dat is wat er gebeurt als je vertraagt. Wat je doet krijgt meer aandacht. Oh, ik moet lachen. Het is hier zo stil dat ik Ramon, die ik mee heb genomen, mijn kleine Jack Russel, die ligt helemaal aan de andere kant van de woonkamer, maar die is hier zo stil dat ik hem hier hoor ademen. Zo schattig! Misschien hoor jij het ook. Ik hoor ook heel ver in de verte de klok op de gang tikken. Het is hier echt muisstil.
Prachtig. Dus dit is de mogelijkheid die je hebt. Dit is de uitnodiging aan jezelf. En als je daarvoor wat onrust te overwinnen hebt, omdat je merkt, oh langzaam eten word ik echt heel ongedurig van, vind ik zo vervelend. Dan gebruik je het eten wat je daar doet in dat hoge tempo om te ontladen. Om je hoge energie, je stressniveau, je doe-energie van de dag te ontladen tijdens je maaltijd. En het tempo waarmee je eet hangt samen met die ontlading, omdat de lading die je bij je draagt nog groot is en hoog is, is de druk erop ook hoog en die druk wil sneller ontsnappen door snel te eten. Om daaruit te stappen helpt het door het ontladen en je maaltijd uit elkaar te halen.
Anders blijf je te veel eten, blijf je te snel eten en is dat grote genieten wat je hier doet, niet aan de orde.
En dat is iets heel anders. Als je het uit elkaar haalt en je ontlading op een andere manier vormgeeft, buiten eten om, door jezelf de vraag te stellen als eten niet zou bestaan. En ik wil nu de dag afsluiten. Ik ben gestopt met werken, gestopt met koken, gestopt met wat ik ook deed en ik ga nu ontspannen. Hoe creëer ik die ontspanning als ik daar eten niet voor gebruik? Dat is de schakel die nog voor je ontbreekt. Zodra je dat invult, zodra je die vaardigheid hebt staan, ben je al in ontspanning, is je energie al gedaald als je aan je maaltijd begint.
En nu is je kauwtempo ook een gewoonte en aangeleerd. Ik ben een hele trage eter, dat ben ik altijd al geweest. Dus voor mij is dat geen omschakeling geweest. Maar ik weet wel dat als ik de keren dat ik probeerde sneller te eten, omdat ik met andere mensen at en we moesten allemaal ergens heen, tegelijk. En ik zag dat andere mensen veel sneller klaar waren met eten dan probeerde ik te versnellen, mijn eigen natuurlijke tempo van eten te versnellen. En Dat voelt dan heel onnatuurlijk en ongemakkelijk. Dus je eigen gewoonte, je habituele kauwritme veranderen, is ook een omschakeling die je maakt. Dus je hebt eerst te maken met het uit elkaar halen van het ontladen van je energie van de dag, je stressniveau van de dag en je maaltijd.
Vervolgens heb je te maken met het vertragen van je aangeleerde kauwritme. En ik denk dat als je weet waar het mij uiteindelijk om gaat, is het voelen van een voldoening van mijn maaltijd.
Genieten van wat ik eet en daar helemaal met mijn aandacht bij aanwezig zijn, bij de nuances van elke hap, kijken naar wat ik eet, bewust opmerken hoe de structuur in mijn mond verandert, hoe smaken mengen, hoe smaken veranderen en daar met mijn aandacht bij zijn en van genieten, opmerken wat er gebeurt met mijn volle aandacht, dan raakt die hele beleving uitvergroot en heb je daar geen grote portie voor nodig. En dan komt er een moment waarop je kan voelen dit was wel genoeg. Er is geen vraag meer naar meer. Mijn lichaam geeft geen signaal van meer. Dat betekent niet dat het niet lekker kan zijn in je mond om door te gaan met eten.
Het entertainment van de smaakbeleving neemt weliswaar af naarmate je verzadigd raakt, maar het blijft nog steeds lekker. En dan kom je uit op een punt waarop je kan zeggen, als ik nu stop met eten, komt er een ongemak. En dat is het ongemak van het doorbreken van de activiteit. Ik laat nu de activiteit los. En er is een deel van je brein wat eten gewoon altijd een goed idee vindt. Het is een vrij primitief deel van je brein. En dat deel vindt eten gewoon altijd een goed idee, want wat je hebt kan je niet meer verliezen en wie weet wanneer je volgende maaltijd komt.
Wat liever teveel heeft dan te weinig. En je komt daarin een heel licht ongemak tegen op het moment dat je besluit ik laat het hierbij. Ik laat het hierbij. En als je dat lastig vindt, kun je kiezen welk ongemak wil ik voelen? Het ongemak van teveel blijven eten en me daardoor minder ruim en licht en soepel in mijn lichaam voelen dan ik wil, want ik blijf dan te veel energie met me meedragen, en dat overgewicht, die belasting daarvan, vind ik onaangenaam, is dat het ongemak waar ik voor kies?
Of kies ik voor het ongemak van nu dit moment, dit overgangsmoment van intens genieten van eten, het voedsel, smaak van voedsel, de activiteit van het eten en het loslaten daarvan, is dat een ongemak, wat ik wil voelen? Hoe dan ook komt er ongemak. En als je goed kijkt naar de keuze die je hierin tot nu toe hebt gemaakt, kun je misschien ook zien dat je gewend bent om eten en het idee dat de maaltijd voorbij is, heel gemakkelijk los te kunnen laten als je kan zien dat er ook geen voedsel meer ligt. Je bord is leeg.
En dan is het als het ware alsof je tegen je oerbrein kan zeggen, maar er is ook niks meer. Dus we laten het idee nu los. Je kan makkelijker als het ware aan jezelf verkopen dat de maaltijd nu gedaan is. En misschien gaat het voor jou net die stap verder waarbij je zegt, en ook als ik dan nog een tweede keer heb opgeschreven en de pan is leeg, dan kan ik heel makkelijk zeggen, maar nu is het ook klaar, want er is ook niet meer. Maar diezelfde acceptatie, dit is nu klaar, diezelfde acceptatie kan je koppelen aan dit is nu klaar, want ik heb geen honger meer.
En door nu te stoppen met eten, ga ik ook weer eerder behoefte aan brandstof krijgen. Want hoe meer je te veel eet, hoe langer het ook duurt voordat je weer honger zal ontwikkelen. En dus is het ongemak waar je voor kiest, iets wat later bij je terugkomt als, hé, het is weer tijd om iets te eten. Ik merk dat ik weer honger heb. En dan kan er opnieuw dat fantastische genieten zijn, waarbij je op een goed moment kiest voor dat moment waarop je zegt, dit is het moment voor mij om het eten nu los te laten. Dit klopt. En hoe is dat voor jou? Welk ongemak wil je voor kiezen? Als je weet dat je van het genieten niets hoeft in te leveren, door te vertragen, voelt je maaltijd compleet. Voelt de ervaring fantastisch.
En heb je niet het gevoel dat je iets hebt moeten inleveren of hebt gemist. Sterker nog, als je op deze manier vertraagt en van je maaltijd geniet, denk je daarna ook niet meer aan eten. Omdat je zo voldaan bent op alle niveaus. Het ligt er wel aan wat je eet. Als daar onvoldoende nutriënten in zitten, dan blijft je lichaam onrustig en blijf je denken aan eten en zoeken nog naar iets. Als je iets eet wat je lichaam ook erg ontregeld en een enorme bloedsuiker-sweeper geeft, een piek en daarna een dip, merk je ook dat je onrustig wordt.
En dan zit je misschien wel vol door het volume wat je hebt gegeten, of door hoe machtig het is wat je hebt gegeten, maar je bent niet voldaan. Er mist nog iets en dat hangt samen met wat je hebt gegeten.
Maar als je voldoende gevarieerd eet en veel nutriënten binnenkrijgt, dan merk je dat dat van binnen een enorme rust creëert. En als je dan aandachtig hebt gegeten en hebt vertraagd en jezelf tot rust brengen van je dag al hebt gedaan, zodat je ontspannen aan je maaltijd begint en dan aandachtig eet, met aandacht voor al die nuances in de smaken die je proeft, dan merk je dat je een prachtige boog maakt van honger naar verzadiging en tegelijkertijd een diepe voldoening.
Waarbij dat moment waarop je dan besluit dit was het, ik stop nu met eten, ik merk dat dit het perfecte moment is om dat te doen. Klopt, het is een subtiele waarneming die verzadiging en voldoening. Omdat die minder luid is dan ik ben vol en ik plof. Dat is een onaangename begrenzing die je dan voelt. Die blijf je voor op je punt van verzadiging en voldoening. Het is niet de bedoeling dat je pas met eten stopt als je een ongemak op je maag ervaart en een te veel rek daarop.
Het is een blip, het stelt niet zoveel voor. Er is dat moment waarop je voelt, oh, ik geloof dat het eigenlijk wel klaar is nu. Mmm, misschien jammer, want dit was wel heel lekker om te doen. Maar ik weet dat het ongemak waar ik nu voor kies in het wegleggen van mijn bestek en het stoppen met eten, het ongemak is waar ik de voorkeur aan geef boven te veel eten. Het ongemak van te veel eten, te veel met me meedragen en daar last van hebben. Denk hierover na en ik wens je een mooie dag.
Tot gauw.