Het is de meest gehoorde klacht over je relatie met eten: de onrust in je hoofd, omdat je voortdurend met eten bezig bent. Samen met onvrede over je gewicht heb je hier het meeste last. Je probeert op verschillende manieren de rust terug te krijgen maar je aanpak werkt niet. Wat kan je doen? Door eerst te begrijpen hoe de onrust in je hoofd is ontstaan (en jij die zelf hebt gecreëerd) wordt de oplossing zichtbaar. Daarom bespreek ik in deze les ‘Zo krijg je weer rust in je hoofd’ de drie oorzaken, die bij elkaar voor alle onrust zorgen en geef ik de oplossing die daarmee samenhangt. Als je voortdurend met je gewicht en eten bezig bent, gaat deze les je vandaag helpen.
Je luistert naar Etenslessen, de podcast met Marjena Moll en dit is aflevering 257, de podcast over afvallen zonder dieet en het creëren van een geweldige relatie met eten.
Hallo, hoe gaat het? Ik heb een prachtig onderwerp voor je. Laten we het eens hebben over de meest gehoorde klacht over je relatie met eten, naast die klacht die gaat over je gewicht. Als we het niet hebben over je gewicht, welke klacht staat dan met stip op nummer 2? Geen rust in je hoofd. Dat is waar bijna iedereen die in mijn programma komt over schrijft bij binnenkomst.
Als ik mijn intakeformulieren lees en voorheen toen ik nog gratis 1 op 1 intakes deed, toen ik daar nog ruimte voor had en ik vroeg waar heb je last van, waar ben je ontevreden over, dan was het antwoord altijd dat ik er voortdurend mee bezig ben. Dat ik zo met eten bezig ben en geen rust in mijn hoofd heb. Ik wil die rust terug. En wat me interessant voor je leek in deze aflevering is een samen met je kijken naar waar die onrust waar je last van hebt vandaan komt. Want als je weet hoe je die onrust veroorzaakt, dan kan je ook terug naar de rust. Want dan wordt de weg terug uit die onrust voor je zichtbaar.
Dus laten we dat eens doen in deze etensles. En dan natuurlijk beginnen bij de vraag hoe is de onrust waar je last van hebt ontstaan? Waar is het die begonnen? En als ik dan terugkijk naar waar die vormen zelf begon, dan was dat duidelijk na het volgen van een eerste dieet.
Overduidelijk. Ik had dat dieet gevolgd met heel veel succes. En ik was ervan afgevallen. Ik had mijn kinderlijf terug, zoals ik dat nu in retrospectie noem. En daarna kwam ik heel snel ook weer aan. En vanaf dat moment dacht ik, hé, wat heb ik hier nou fout gedaan? Ik mocht toch weer gewoon eten? En waarom is dat nu ineens een probleem? Ben ik nog zwaarder dan voordat ik aan dat dieet begon. En mijn enige logica, de enige logica die ik erop los kon laten, was de gedachte, blijkbaar had ik na dat dieet beter moeten opletten. Hoor je het? Daarmee begon het.
Daarmee begon het. Blijkbaar moet ik opletten. Opletten wat ik eet. Bijhouden wat ik eet. En als je een dieet volgt wat dat nog extra stimuleert, door je tools te geven waarmee je kan tracken, waarmee je kan bijhouden, waarmee je kan gaan tellen, punten tellen, wegen, meten, dan wordt de toon gezet voor dat bijhouden. En wat je doet hier met dat opletten en tracken en bijhouden is niets anders dan symptoombestrijding. Want je bent dat dieet gaan volgen omdat je aankwam. Je bent dat opletten gaan doen omdat je niet tevreden was over wat je zag, wat er met je lichaam gebeurde.
Dus ergens is dat begonnen en dat heeft de toon gezet voor de eerste vorm van onrust die je voelt. De onrust van opletten en bijhouden. En hoe meer regels je hebt gevolgd, hoe meer diëten je hebt gevolgd, hoe meer er is om op te letten. Dus als je in de loop der jaren allerlei levensstijldiëten hebt gevolgd, allerlei artikelen hebt gelezen, programma’s hebt gevolgd, boeken hebt verslonden die jou vertellen wat je moet eten, wanneer en hoeveel. Die jou vertellen wat goed is voor je lichaam, hoe meer dat op een grote stapel in je hoofd is beland en jou materiaal geeft om mee op te letten, bij te houden, om te tellen, jezelf te monitoren. Dat is de eerste vorm van onrust die is ontstaan. De onrust van het opletten en bijhouden. De tweede vorm van onrust die is ontstaan, is de onrust van falen.
Als je faalt en het gebeurt regelmatig en je wilt dat niet, het was niet de bedoeling, dan word je ongerust. Je maakt steeds afspraken met jezelf, maar het lukt je niet om die afspraken na te komen. En dat is iets wat in de relatie met onszelf enorm in de weg kan zitten. Je wil altijd in integriteit met jezelf zijn. En je wilt afspraken met jezelf kunnen maken. Je wilt je doelen kunnen behalen. En als dat niet lukt, dan voelt het alsof je faalt. En wat je daarbij hoort in je gedachten zijn de gedachten die dat voor je aanwijzen, die dat misschien ook uitvergroten, die je bekritiseren, die een onvrede voor je veroorzaken.
Het zijn gedachten die een beetje pijn doen. Want dat is hoe we onszelf reguleren. Dat is hoe we ervoor zorgen dat we een volgende keer voorkomen dat iets nog een keer gebeurt. Door onszelf te reguleren met woorden, gedachten die een beetje pijn doen. Als het om eten gaat, werkt dat niet. En zie je dat dat alleen maar onrust veroorzaakt en spanning met eten veroorzaakt. Hoe vaker je faalt, des te ongeruster je wordt, hoe meer spanning je voelt en hoe meer dat opnieuw het falen oproept. Omdat je zelf reguleren met kritiek prima werkt in bepaalde gebieden van je leven, maar niet met primair gedrag, niet als het om eten gaat, die oerdrift om te kunnen eten.
Als daar spanning omheen komt te hangen, door dat falen wat jij steeds ervaart, waarin je jezelf probeert te reguleren en dan bekritiseert, raakt dat eten beladen en gespannen en daardoor gebeurt het juist vaker. Dit is de tweede vorm van onrust die in je hoofd ontstaat. De onrust die wordt veroorzaakt door falen. En daardoor probeer je dat falen te vermijden. En gek genoeg, als je succes hebt, roept dat ook spanning op, omdat je bang bent dat je dan opnieuw dat succes weer kan verliezen. Dus falen zou dan extra pijn doen. Hoe langer het goed gaat, des te groter je spanning of je angst kan worden om opnieuw te falen. Vooral als je echt helemaal niet weet hoe het nou toch komt dat je dat steeds gebeurt.
Dus je voelt ook nog onveiligheid over dat falen. Het is een heel vervelend en lastig pijnpunt.
Dus de eerste vorm van onrust wordt veroorzaakt door het opletten, het bijhouden, het tellen van symptoombestrijding
De tweede onrust die wordt veroorzaakt gaat over falen.
De derde vorm van onrust die wordt veroorzaakt gaat over het volgende: onvrede over de aanpak.
Als je wat je doet niet leuk vindt, die vorm van symptoombestrijding die je toepast, als die niet prettig voelt, niet lekker voelt, niet duurzaam is, maar iets is waarvan je alleen weet ik kan dit tijdelijk totdat ik uiteindelijk mijn streefgewicht heb bereikt en dan hoop ik toch echt iets anders te kunnen gaan doen. Of het voelt misschien alleen in het begin heel erg fijn, omdat je de opwinding voelt van een nieuwe kans, een nieuw begin, een frisse start. Maar na verloop van tijd je eigenlijk de neus uitkomt, dan voel je onvrede over de aanpak en daarmee staar je al door naar het resultaat. Schiet het al op.
Lukt het al. Is er al wat af. En als je dan een plateau bereikt met je gewicht, dan wordt je onrustig en neemt je onvrede verder toe, want wat je aan het doen bent, staat je eigenlijk heel erg tegen. Je hebt het gevoel dat je in een curse-life zit. Je hebt het gevoel dat je de hele tijd langs het randje loopt van oppassen dat ik niet de mist in ga, oppassen dat ik geen terugval krijg, opletten dat ik dit vol kan houden. En dat vraagt veel van je. Het is een volgehouden aandacht die spanning oproept, waarbij je ook al die spanning voor dat falen voelt, die angst om te falen, die angst voor een terugval. En dat wat je doet voelt helemaal niet als iets wat je de rest van je leven zou willen blijven doen.
Als je niet oud wilt worden met wegen en meten en punten tellen en schema’s of menu’s en steeds hetzelfde moet blijven herhalen, dan is het geen duurzame aanpak en heb je de neiging om te staren naar het resultaat. Schiet het al op. Ben ik er al bijna? Hoe lang moet ik nog? En ook dat geeft onrust.
Dit zijn er drie. Symptoombestrijding, falen en onvrede over de aanpak. Deze drie bij elkaar als die stapelen, Ervaar jij als een continu met eten bezig zijn, continu met je gewicht bezig zijn, continu bijhouden hoe het gaat, hoe lang het nog duurt voordat je op je streefgewicht bent, bang zijn om ook weer aan te komen en je niet veilig en ontspannen kunnen voelen in jouw aanpak. Wat je nou meestal probeert, en dit is zo interessant, als je dit ziet dan denk je, waarom ben ik dat ooit gaan doen? Als je nu kijkt naar wat je probeert om die onrust te lijf te gaan, om die eruit te krijgen, dan is dat meestal harder je best doen. Nog harder je best doen.
Je voelt heel veel onrust in het opletten, in je angst voor het falen, in je onvrede over de aanpak en dus probeer je gewoon nog sneller bij je einddoel te komen. Je probeert het falen nog harder te voorkomen. En daarmee probeer je dus foutloos te presteren. Herken je dit? Het is zo’n eye-opener als je dit ineens kan zien dat je denkt, verhip inderdaad, wat ik doe veroorzaakt heel veel onrust. En wat ik probeer te doen om die onrust op te lossen, is nog meer wilskracht er tegen aan smijten. Nog harder mijn best doen. Mezelf nog meer onder druk zetten om foutloos te presteren. Wat je niet lukt, en daarmee beland je dan uiteindelijk in de groef van elke dag een nieuwe poging.
Elke dag opnieuw proberen om foutloos te presteren. En dat is ook vaak de reden dat je, als het dan toch al is mislukt, denkt oké, dan laat ik het ook maar helemaal gaan voor vandaag, want ik heb die schone lei nodig om de onrust eruit te krijgen. Ik moet slagen zien te maken, dagen zien te maken van foutloos presteren.
En dan hoop je daarmee dat je in een flow komt die lekker gaat voelen en waarmee de onrust verdwijnt. Maar het is je oplossing die je hier benut, die je juist in die onrust gevangen houdt. Foutloos proberen te presteren, proberen om zo snel mogelijk op je bestemming te zijn zodat je van die vervelende aanpak af kan, proberen om zo snel mogelijk door een plateau heen te breken of angstvallig je streefgewicht vast te houden, veroorzaakt alleen maar meer overeten en meer onrust. Het werkt absoluut niet. Het werkt niet.
Dus wat is dan wel de oplossing?
Hoe krijg je die onrust waar je last van hebt uit je hoofd? Hoe kan de rust weer helemaal terugkeren in je hoofd? Het is zo’n fijn gevoel als je op een gegeven moment kan zeggen ha, ik heb de hele dag niet aan eten gedacht. Ik was er niet mee bezig. En niet omdat je aldoor overeet en maar gedachteloos eet en al je impulsen laat gaan, want dat is soms ook een oplossing waar je voor kiest. Ik heb die oplossing ook gekozen. Ik probeerde, net als jij, of foutloos te presteren.
En toen me dat echt niet meer lukte, echt gewoon helemaal niet, sloeg ik door naar de andere kant en hoopte ik rust in mijn hoofd terug te krijgen door het hele onderwerp gewoon helemaal los te laten. En niets meer te willen, niets meer van mezelf te verwachten. Maar de enige manier waarop ik dat kon doen, was door elke impuls om te eten, zijn gang te laten gaan.
Oh, hier heb ik zin in, wil je dit? Eet het! Oh ja, ik zie jou wat pakken, nu wil ik ook. Eet het. Oh, dat ruikt lekker zeg, dat ziet er lekker uit. Koop het, neem het mee naar huis, eet het op. Oh, even denken bij het benzinestation. Ha, ik sta in de rij, nu wil ik dit. Koop het, reken het af, eet het op in de auto. Met deze manier van rust in mijn hoofd krijgen werd ik steeds zwaarder.
En kwam ik uiteindelijk weer op een punt dat ik dacht, ja dit is het ook niet. Dit is ook niet wat ik wil. Ik voel wel wat meer rust in mijn hoofd, maar de onrust die nu op begint te komen is dat mijn kleding niet meer past. En waar stopt dat? Dit is ook niet wat ik wil. Dus of je probeert foutloos te presteren, of je laat elke impuls om te eten zijn gang gaan en je beloont die met eten totdat je op een punt komt dat je denkt, dit is het ook niet.
Wat is dan wel de oplossing? Hoe krijg je rust in je hoofd die ik niet anders kon omschrijven dan een oase. Een oase. Na jaren van vechten, bijhouden, tellen, opletten, falen, weer falen, de pijn van falen, de pijn van moeten herstellen, bijkomen, succes voelen, de angst om dat succes weer te verliezen, er zo mee bezig zijn in mijn hoofd dat ik me schaamde.
En dacht, mensen hebben geen idee hoe lang ik hier nu al bezig ben met dat bakje, dat schaaltje wat hier op de salontafel staat. Ik word er gek van, dat verlangen wat ik continu voel. De oplossing. Is het tegenovergestelde van de drie vormen van onrust die ik hier net opnoemde. De eerste, de onrust van symptoombestrijding. Je verlangen naar eten continu onderdrukken met opletten, bijhouden, tellen, met een symptoombestrijdingsaanpak. Het tegenovergestelde van symptoombestrijding is het oplossen van de oorzaak. Verlangen naar eten wat er niet is, hoef je ook niet te onderdrukken.
En verlangen naar eten wat er niet is, hoef je ook niet te ranzoneren en in punten op te knippen. Verlangen naar eten wat er niet is, hoef je niet bij te houden. Verlangen naar eten wat er niet is, daarvan hoef je niet te tellen hoeveel dagen het al goed gaat. En op de weegschaal stappen wordt heel erg saai als het elke dag hetzelfde is. Geen overgewicht, geen overgewicht, geen overgewicht. Helemaal oké, helemaal oké. Je voelt je lekker.
Op een gegeven moment hoef je dat niet meer te zien. Het nieuwtje gaat er vanaf. Kleding kopen wordt ook voorspelbaar. Je past het altijd. Dus de rust keert terug als de oorzaak is opgelost. Dat verlangen, dat overmatige verlangen naar eten is opgelost. De tweede, dat falen, die pijn van falen, die angst dat het misgaat, die angst voor een terugval, die los je op zodra je een aanpak benut waarbij je momenten van falen in je voordeel gebruikt, waardoor jouw hele relatie met falen verandert. Dat wat zo’n pijnpunt is, omdat je innerlijke criticus jou komt reguleren, wordt omgezet in nieuwsgierigheid.
Omgezet in het benutten van de etensles die zich hier laat zien. Want die is er. Die is er altijd. Dus die hele pijn van falen. En in mijn programma help ik je om dat te deconditioneren, dat wat nu nog zo pijn doet voor je, dat falen als je dat tegenkomt om daar de pijn helemaal uit te halen. Ik heb daar meerdere workshops voor, waarin ik je precies leer hoe je dat voor elkaar krijgt en je de tools geeft met de stappen die jou hier heel goed in maken. Zodat falen een veilige ervaring voor je wordt, waarin je aan je eigen kant komt staan, jezelf helpt en de etenslessen uit kan halen en in je voordeel gebruiken. En dan zie je dat je telkens verder komt.
Jouw relatie met eten ontwikkelt zich, waardoor je ontdekt, hé, dit werkt. Ik voel nu vertrouwen. Dit gaat de goede kant op, waar je bij symptoombestrijding iedere keer weer opnieuw begint, opnieuw begint, opnieuw begint, opnieuw begint. En dat doet zo’n pijn. Dat kan tientallen jaren duren en je komt gewoon niet vooruit. En je partner zegt op een gegeven moment, laat dit toch los. Laat het los. Vergeet het.
Zo wat. Ik vind je prachtig, dan ben je wat zwaarder. Maar jij weet dat dit in werkelijkheid gaat over het overeten wat je doet wat je eigenlijk niet wil. En dat kan je gewoon niet verkroppen, dat kan je gewoon niet verteren. Zodra je de oorzaak oplost, is dat weg. Zodra je relatie met falen verandert, omdat je dat falen in je voordeel kan gebruiken, is die onrust ook weg. En dan die derde, die laatste, onvrede over de aanpak. Symptoombestrijding, wegen, meten, tellen, dat opletten, dat bijhouden kost energie.
Het kost mentale energie. En als je niet echt blij bent met wat je daar doet, Als je jezelf iets oplegt wat voelt als een keurslijf, waarvan je niet zegt, hé, weet je deze levensstijl? Dit gaat nu zo vanzelf, ik word hier zo blij van. Ik bescherm het zelfs. Hier wil ik oud mee worden. Dit is een aanpak die echt voelt als op mijn lijf gesneden. De meeste vormen van aanpak die niet in samenwerking met je lichaam zijn, voldoen hier niet aan. Je hebt of het gevoel dat je nu tot een groep behoort, een aanhanger bent van keto of intermittent fasten of vegan eten of Ik weet het niet, noem maar een club. Waarschijnlijk heb je een rits uitgeprobeerd.
En zodra die aanpak begint te knellen, als iets waar jij aan moet voldoen, maar wat eigenlijk niet is wat je lichaam aangeeft, maar wat jij vanuit je hoofd jezelf blijft opleggen, want het werkte 2 maanden geleden, of het werkte een jaar geleden. En nu voelt het helemaal niet meer fijn, het voelt helemaal niet goed, je lichaam reageert er misschien ook niet echt lekker meer op, maar jij denkt dit moet ik blijven doen want het werkte toen.
Ik heb echt ontdekt dat de aanpak waarmee je oud wil worden, waarvan je echt zegt, oh man, het heeft echt zijn plek gevonden. En in elk seizoen van het jaar, in elke fase van mijn leven, in elke periode van de maand en op elk moment van de dag kan ik helemaal aansluiten en ontspannen in de samenwerking met mijn lichaam. Ik heb echt ontdekt dat als je je lichaam de leiding geeft, dat er altijd die harmonie is.
En zolang je iets blijft doen wat vanuit je hoofd is besloten, waarbij je luistert naar de protocollen van iemand anders, iemand uit de voedingsleer, of iemand die een dieet heeft bedacht wat voor hun heel goed heeft gewerkt en voor een heleboel mensen, andere mensen ook nog heel goed heeft gewerkt. Maar wat niet, niet, niet, niet aansluit op wat jouw lichaam je dagelijks vertelt, dan schuurt het. Dan wringt het.
En dan gaat het je vroeg of laat tegenstaan. Dan merk je dat er een barst in komt. Omdat er geen overeenstemming is tussen wat je lichaam daadwerkelijk van je nodig heeft, waar je lichaam zich lekker bij voelt en dat wat jij in je hoofd hebt besloten wat goed is voor je lichaam. Dus, een aanpak die fijn voelt, is mijn ontdekking, is een aanpak waarin jouw lichaam en jij in harmonie met elkaar samenwerken. En met deze drie, een aanpak die voor jou als harmonie voelt, fijn voelt, lekker voelt, een aanpak waar je oud mee wilt worden, die geeft rust. Daar pieker je niet meer over. Daar twijfel je niet meer over. Je hoeft het niet vol te houden.
Falen is geen probleem als je het kan gebruiken om je relatie met eten verder mee te ontwikkelen en je niet morgen hoeft te wachten totdat je een nieuwe poging kan doen en nog harder je best om te presteren. Symptoombestrijding gaat er helemaal uit met die samenwerking met je lichaam.
Dus je lost de oorzaak van overeten op, je ruimt die op en elk moment dat je daar falen in tegenkomt is weer een stap verder uit overeten en je voelt je goed bij wat je doet. En hiermee met deze drie, het oplossen van de oorzaak, falen in je voordeel gebruiken en een goed gevoel hebben over de aanpak, krijg jij die rust in je hoofd. En zal je echt steeds vaker zeggen, ha, Ik heb de hele dag niet aan eten gedacht. Ik kleedde me voor morgen aan en ik heb gewoon niet op de weegschaal gestaan. Was niet bezig met mijn gewicht. Ik dacht na over wat ik met mijn dag wilde doen, wat ik met mijn middag wilde doen.
Ha! Ik was naar een pretpark en het voelde niet als een nu mag het. Of de kinderen mogen het ook, of iedereen doet het nu dus ik mag het nu ook. Het was er gewoon niet. Ik verheugde me op het spreken van mijn vrienden. Ik verheugde me op het kijken naar de kinderen. Of ik was blij dat ze even uit mijn buurt waren en zichzelf amuseerden. En ik ging lekker een boekje lezen. Je was niet met eten bezig.
Je rekent af bij het benzinestation en je ziet al dat snoep daar liggen, je ziet al die snacks daar liggen en het houdt je aandacht niet vast. Die ruimte, die vrijheid, die stilte in je hoofd. Het is een oase van rust. Of de avond. S’avonds op de bank zitten, al je werk is gedaan en je hoeft niet dat zeurende verlangen naar eten te onderdrukken omdat het er niet is. Je hebt je avonden weer terug. Hoe fijn is dat? Het is een verrukkelijk gevoel. En het wordt je nieuwe normaal.
Dit is wat je creëert op het moment dat je een aanpak kiest waarmee je niet bezig bent met symptoombestrijding. Falen geen pijnpunt is, waarmee je probeert om jezelf te reguleren en je geen onvrede voelt over de aanpak. Ik noem dat het creëren van een nieuwe relatie met eten. En als je daar alle tools voor in handen hebt, kun je deze onrust voorgoed achter je laten. Ik ben er volgende week weer, tot dan.