Het volgen van een dieet is niet traumatiserend, maar de gevolgen ervan kunnen even verstrekkend zijn. Hoewel het hier niet om een schokkende gebeurtenis gaat, houd je aan het volgen van een dieet meestal een waakzaam brein over wat verklaard waarom je voortdurend aan eten denkt.
Dit betekent gelukkig niet dat je voor het leven getekend bent. Afvallen is nog steeds mogelijk en het creëren van een fijne relatie met eten ook. Luister naar de aflevering en ontdek waarom het zo belangrijk is om met beleid je koers te kiezen als je veel mislukte diëten achter de rug hebt.
Je luistert naar Etenslessen, de podcast met Marjena Moll en dit is aflevering 41.
Je luistert naar Etenslessen de podcast over afvallen zonder dieet en het creëren van een geweldige relatie met eten. Mijn naam is Marjena Moll. Ik ben je coach en ik doe niets liever dan al mijn Etenslessen met je delen, waardoor je ontdekt hoe je afvalt zonder dieet een vrouw wordt met een fantastische relatie met eten. Laten we beginnen.
Hallo, hoe is het met jou! Wat fijn dat je weer luistert en in deze aflevering ga ik een onderwerp met je bespreken dat, als je soms de gedachten hebt: ‘er is iets mis met mij’ in relatie tot voedsel, er veel op z’n plaats kan vallen voor je.
En ik noem deze aflevering dieettrauma.
En trauma is een schokkende gebeurtenis die je moeilijk kan verwerken. En als je ooit een dieet hebt gevolgd is dat geen schokkende gebeurtenis natuurlijk, want je hebt er zelf voor gekozen. Maar toch, er is een deel van je brein dat dit niet kan herkennen als een zelfopgelegde restrictie, maar een ervaring met schaarste. En schaarste rondom voedsel is wel degelijk een zeer alarmerende gebeurtenis. En in reactie daarop word je brein waakzaam.
Waakzaam als het om voedsel gaat. En je kan dit misschien nog wel best te vergelijken met de naïviteit die als jong meisje nog hebt als je de auto zoekt op het parkeerterrein in de parkeergarage. Je huppelt tussen de auto’s door en die hele parkeergarage is gewoon een speelveld. En het is misschien een spelletje om de auto te vinden van je ouders.
Als je als vrouw ooit bent lastiggevallen, als je bent betast, als je bent aangevallen, dan wordt je brein heel waakzaam. Zeker op locaties waar jij voelt dat je alleen bent en daardoor kwetsbaar. Je loopt van de nachtclub terug naar je fiets en je bent extra alert op je omgeving. Je loopt alleen uit de lift over de etage van de parkeergarage en je wilt zo snel mogelijk bij je auto zijn en je hebt je sleutels alvast in je hand.
Elke vrouw die hiernaar luistert en ooit een nare ervaring heeft opgedaan op dit gebied, weet nu precies waar ik het over heb. Je brein is waakzaam, je bent alert en je denkt alvast na. Ik heb zelf ook dit soort ervaringen meegemaakt. Je denkt alvast na als je in de verte alleen in een park loopt en er komt een man jouw kant op lopen, dan denk je alvast na: ‘zijn er nog andere mensen in de buurt? Zou het zin hebben om te gillen? Wat heb ik bij me waar ik eventueel mee kan uithalen?’ En dat is gewoon de realiteit. En dat heb je overgehouden aan die ervaringen.
Goed, een beetje zwaar onderwerp, maar het illustreert denk ik wel heel erg goed waar dit over gaat. Een dieettrauma noem ik zo, als je op jonge leeftijd terwijl je lichaam nog in de groei was, bent gaan lijnen.
En mijn allereerste dieet was echt een belachelijk dieet. Ik heb dat zelf bedacht. Ik mocht van mezelf onbeperkt appels eten overdag en komkommer en s avonds een paar sneetjes roggebrood met alleen honing erop. Als je 14 bent en je lichaam nog vol in de groei is en je cyclus nog maar net op gang is en je een ongelooflijke hoeveelheid energie daarvoor moet verbranden, dan heb je gewoon honger. En dan is dit ‘dieet’ een recept voor spanningen in het brein. En met dat dieet had ik heel veel succes. Mijn eerste dieet was een eclatant succes. Ik viel inderdaad in hoog tempo af en ik had in no time mijn kinderlichaam weer terug.
Maar na dat dieet dacht ik continu aan eten. Ik was alleen nog maar bezig met eten en ik wilde aldoor eten. Ik dacht aan eten, ik verlangde naar eten, ik was opmerkzaam op eten in mijn omgeving en dat verschil kan ik mij nog heel goed herinneren.
Daarvoor was ik niet op die manier met eten bezig. Absoluut niet. En vanaf dat dieet, toen ik zo’n honger begon te krijgen tijdens dat dieet en daarna wel. En daarmee werd de toon gezet voor een jarenlange strijd met eten. Want wat deed ik om dat enorme verlangen naar eten, want na mijn dieet mocht ik natuurlijk alles weer eten en was ik weliswaar van plan om maat te houden en mijn nieuwe lijntje vast te houden, maar dat lukte helemaal niet. En in no time zat al het gewicht er weer aan. En dan nog wat erbij. Waarna ik natuurlijk teleurgesteld was, want ik had het nou net zo goed voor elkaar. En dus ging ik opnieuw op dieet.
Dus ik bestreed de waakzaamheid van mijn brein. Mijn verlangen naar eten, mijn brein, wat mij probeerde te beschermen voor schaarste, door opnieuw op dieet te gaan en opnieuw restricties rondom voedsel toe te passen.
En wat we nu inmiddels weten en wat toen, voor zover ik weet niet bekend was, in ieder geval wist ik het niet, is dat restrictie rondom voedsel je brein uitermate frustreert, alert maakt en waakzaam maakt. Op dezelfde manier zoals je dus ooit in gevaar fysiek in gevaar bent geweest toen je werd aangevallen of betast in het nauw gedreven en je brein daar dus alert op is op dat soort mogelijke potentiële situaties. Zo is na het volgen van zo’n streng dieet je brein ook waakzaam en alert op mogelijke alarmerende, soortgelijke potentiële situaties.
Valt dit kwartje? Voel je nu waar over heb? Dus hoe wil jij, zelf hebt gekozen voor die restrictie rondom voedsel, is er een deel van je brein wat die memo niet heeft gekregen en ook nooit kan krijgen. Het primitieve deel van je brein, de hypothalamus, kan niet begrijpen dat deze restrictie niet daadwerkelijk betekende dat er een schaarste aan voedsel was, een gebrek aan voedsel was en dat dit volledig vrijwillig, zelfgekozen en opgelegd was. Het kan dat niet begrijpen. Als je te snel te veel gewicht verliest en honger hebt gehad, dan is je brein daar waakzaam op. En het vervelende voor jou en indertijd voor mij is dat je jezelf niet begrijpt. Je begrijpt niet waarom je zo aldoor wil eten. Waarom je zo intens verlangt naar eten. Waarom je leeft van eetmoment naar je volgende eetmoment en voortdurend oplet: oh mag ik alweer wat hebben.
Dit herken je waarschijnlijk ook wel: je bent van plan om op maandag te beginnen. ‘Maandag ga ik opnieuw op dieet, want het moet er echt af. Dit kan zo niet langer. Ik vind het niet mooi. Ik voel me niet fit. Ik wil het eraf hebben.’ En je weet dat je op maandag gaat beginnen met je dieet en vanaf vrijdag, toen je dat besluit hebt genomen, heb je het op een eten gezet, niet normaal. Het hele weekend ben je alles gaan eten wat los en vast zit en je denkt bij jezelf: ‘waarom doe ik dit. Met alles wat ik nu aan calorieën binnenkrijgt, kan ik eigenlijk die hele eerste week van mijn dieet al wegstrepen. Waar ben ik mee bezig? Ik wil toch afvallen? Waarom ga ik daar zo tekeer? Waarom laat ik mezelf zo gaan?’
Dat heeft dus hiermee te maken, met die waakzaamheid in je brein, met dat deel van jouw brein, wat alleen maar voelt dat er dus opnieuw schaarste aan zit te komen. Er is een spanning rondom voedsel. Jij bent jezelf alweer aan het vertellen. Alvast aan het vertellen wat je straks niet meer hebben mag. En daarmee geef je je brein die suggestie van schaarste. En dat het vrijwillig is en zelfgekozen doet er niet toe.
Schaarste rondom voedsel is schaarste rondom voedsel. Voor dat deel van je brein is het zo zwart wit. Die interpretatie van vrijwilligheid kan het niet begrijpen.
En dus zet jij het op vrijdag ineens enorm op een eten. Juist met die dingen die je straks niet meer hebben mag van jezelf. Dus je wil mayonaise op je bord haha. Je wilt niet twee boterhammen, je wil zes boterhammen met mayonaise. Je wil er tosti’s van maken, gebakken in roomboter, in de pan, met mayonaise en ketchup.
En dit heeft dus hiermee te maken met deze veroorzaakte, zelf veroorzaakte spanning in je brein. En het vervelende is dat in reactie hierop, als je dit niet begrijpt, is dat je gaat denken dat er iets mis is met jou. Dat het jou aan discipline ontbreekt. Dat het jou aan wilskracht ontbreekt en zelfbeheersing en je voelt je dus een veelvraat. En je verwijt jezelf dat. Een veelvraat zijn, is niet sexy. Niet chic.
Je hebt jezelf niet in de hand en dat verwijt je jezelf. En als je dat maar vaak genoeg meemaakt, jezelf niet in de hand hebben, je vraatzuchtig voelen, denken dat het je aan discipline ontbreekt. Denken dat het je aan wilskracht ontbreekt. Op basis van dit misverstand en niet weten hoe het brein functioneert in relatie tot voedsel en restrictie, dan knaagt het aan je gevoel van eigenwaarde. Dan ondermijnt het je zelfvertrouwen. Als je daadwerkelijk gelooft dat jij te weinig discipline hebt, te weinig wilskracht hebt, dat je een veelvraat bent. Natuurlijk werpt dat een smet op je zelfbeeld. Natuurlijk ondermijnt dat je zelfvertrouwen. En je kon je voorstellen dat als je zelfvertrouwen onder druk staat, als er een smet wordt geworpen op je zelfbeeld, dan gaat dat als een olievlek in alles zitten.
En daarom maak ik deze podcast. Daarom doe ik dit werk.
Omdat ik niet wil dat je dat gebeurt. Als het eenmaal als een olievlek in alles gaat zitten, kan je voorstellen wat dat doet met je dromen, met je ambities, met alles wat je moet doen of wil doen, waar je zelfvertrouwen voor nodig hebt, waar je stevig voor in je schoenen moet staan? Zoals jezelf een stem geven als jij de dingen anders ziet, zoals assertief zijn en voor jezelf opkomen. Zoals moedige stappen zetten. Vragen om salarisverhoging. Solliciteren op die functie, waarvan je niet weet of je er alles voor in huis hebt. En alles wat de moeite waard is. En wat gaat over jouw zelfontplooiing, jouw bijdrage aan deze wereld. Dat wat jij de wereld te bieden hebt, daar zal je altijd zelfvertrouwen voor nodig hebben en moed voor nodig hebben. En als die ondermijnd wordt omdat jij ergens onderweg bent gaan geloven dat je te weinig discipline hebt en wilskracht. Dat er iets mis is met jou.Dan willen we dat corrigeren. En ik vind het heel belangrijk en daarom gebruik ik zo’n zwaar woord als trauma.
Ik wil dat je gaat begrijpen en gaat zien dat restricties rond voedsel, ook als die zelfopgelegd is, altijd deze reactie zal oproepen in het brein.
Je brein reageert erop alsof er sprake is geweest van schaarste en het is uitermate waakzaam. En als je te snel te veel gewicht verliest, zal je hypothalamus er alles aan doen om te zorgen dat jij weer aankomt. Met het liefst nog wat reserve erbij. En de hypothalamus maakt onderdeel uit of is het autonome zenuwstelsel, vormt het autonome zenuwstelsel en reguleert jouw hartslag, je ademhaling, je lichaamstemperatuur, je voortplanting en je energievoorraad. En dit zenuwstelsel ligt als een soort van kluis besloten in het brein. En waakt daarmee over al deze functies en zorgt dat ze nooit uitvallen. En zorgde dus ook voor dat jij niet te snel te veel energie verliest. Niet te snel, te veel reserves verliest, want dat is een alarmerende situatie. Mocht er ooit schaarste aan voedsel zijn, dan zijn jouw reserves, die bepalen jouw kans op overleven. En dus gaat er een alarmbel af in het brein als je te veel van jouw vetreserves verliest, te snel. Dit mag alleen met heel veel beleid gebeuren, op een dusdanige manier dat het brein daaraan kan wennen.
En het is zo belangrijk dat je dit respecteert omdat je het van dit deel van je brein anders niet kan winnen. Je kan niet afvallen en slank blijven als je niet met beleid met dit deel van je brein omgaat.
Jaren geleden las ik een interessant artikel in Volkskrant Magazine en dat ging over adoptieouders. Het waren interviews met adoptieouders en één van de verhalen die ik daar in las sprong er voor mij bovenuit. En dat was het verhaal van een moeder die zei dat het eerste jaar met haar kinderen, ze had een zoon, een broertje en zusje geloof ik geadopteerd, was voor haar zwaar geweest, was voor die ouders zwaar geweest omdat die kinderen uit dat gebied waar zij vandaan kwamen dorst hadden gehad. Zij waren geboren in een deel van de wereld waar schaarste was aan water en die kinderen hadden ongelooflijke dorst. En in dat eerste jaar dat ze in Nederland woonden dronken ze ongelooflijk veel. En ook altijd voor het slapengaan hadden ze enorme dorst en dronken ze heel erg veel. Met als gevolg dat ze elke nacht in hun bed plaste. En dat maakte het vormgeven van dat nieuwe gezin en zorgen dat het gezin een ritme vond en haar haar moederschap, het was een interview met die moeder in dit geval, een uitdaging, een grote uitdaging. Twee kinderen die elke nacht een grote plas doen in hun bed. Ja, da’s natuurlijk een flinke klus en een uitdaging. En het heeft dus gewoon ook echt heel lang geduurd voordat die kinderen, voordat het brein van de kinderen, begon te vertrouwen: er is voor mij voldoende water. Ik hoef niet te drinken voor een mogelijke dorst die eraan zit te komen. Voor potentiële dorst. Ik hoef daar geen voorschot op te nemen.
Zie je de parallel? Met weten dat je op maandag gaat beginnen met je dieet en dus op vrijdag het op een eten zetten, het is exact hetzelfde mechanisme als speelde voor deze twee adoptiekinderen. Drinken voor dorst die eraan zit te komen. Drinken voor mogelijke dorst.
Nou, als je als meisje op jonge leeftijd in je tienerjaren terwijl je lichaam nog in de groei was, bent gaan lijnen, en voor het merendeel van mijn cliënten is dat het geval. Voor mij was dat ook het geval.
Dan heb je dus een brein gecreëerd wat waakzaam is en het liefst een voorschot wil nemen op aankomende honger. De potentie van honger. En zodra je begint te denken: ‘zal ik maandag beginnen of morgen moet ik opletten.’ Pats! Activeer je deze waakzaamheid. Activeer je dit verlangen naar eten, deze fixatie op eten. Denken aan eten.
En pas als je dit goed gaat begrijpen. En weet hoe je, je brein zo kan begeleiden dat het deze suggestie van schaarste niet van jou krijgt, komt het tot ontspanning. En voor dat ik dit wist, jarenlang, voordat ik de kennis had ik nu vandaag de dag heb, kon ik eigenlijk op een gegeven moment alleen maar herkennen: ‘jee, zodra ik wil afvallen, zet ik het op een eten. Zodra ik denk: zal ik maandag beginnen zet ik het op een eten. Wordt die vraatzucht in mij geactiveerd. En het gaat eigenlijk nog het beste als ik er gewoon maar met een grote boog omheen loop. Met andere woorden het gaat eigenlijk nog het beste als ik me niet met mijn eten bemoei. Als ik het maar gewoon laat gebeuren.’
En dat deed ik dan. Om mezelf, de geestelijke rust, waar ik zo intens naar verlangde, om die te kunnen creëren. Maar zodra ik dat deed werd het inderdaad ook rustiger en verdween die fixatie in een obsessie en was mijn brein niet meer zo waakzaam en alert op eten gefixeerd op eten. Alleen ik viel ook niet af.
En dat betekende dat ik dus leek te moeten kiezen tussen of lijnen gefixeerd zijn op eten, gek worden van eten, continu onrust hebben in mijn hoofd. Of rust hebben in mijn hoofd maar zwaarder zijn dan ik wil, niet af kunnen vallen. En eten min of meer maar moeten laten gebeuren en daarmee dus mijn handen ervan af moeten trekken. Zo van, daar kan je niet aankomen. Daar moet je maar met een boog omheen lopen. Als je zin hebt om iets te eten, moet je het maar gewoon eten want zodra je probeert je daartegen te verzetten of het een andere vorm te geven, dan gaat het hopeloos mis. En dat was voor mij onacceptabel.
Ik wilde, ik wist, ik geloofde dat er een weg moest bestaan waarmee ik dit helemaal opgelost kon krijgen. Ik was ervan overtuigd dat het oplosbaar was. Ik wist alleen nog niet hoe. Maar ik weigerde oud te worden met een strijd met eten. Ik weigerde oud te worden met deze impasse: of ik probeer af te vallen en ik raak gefixeerd en geobsedeerd en ik wil continu eten, ik voel continu de compulsie, de dwangmatige behoefte om te eten, zoals die adoptiekinderen de dwangmatige behoefte voelde om water te drinken. Of ik heb dat of ik ben te zwaar, maar ik heb wel rust in mijn hoofd. Dus ik kan kiezen of ik heb rust in m’n hoofd of ik ben te zwaar. En dat was voor mij een onacceptabele status quo. Dat wilde ik gewoon echt niet. Ik wist, ik voelde intuïtief aan: hier moet een oplossing voor bestaan en ik weet nog niet hoe die er uitziet. Maar ik weiger oud te worden hiermee. Kom op, dit kan anders.
En dat is voor mij uiteindelijk, een kleine twintig jaar geleden, §de aanleiding geweest om echt er alles aan te doen om dit helemaal tot op de bodem uit te zoeken. En dat is me ook gelukt. Echt elke vierkante centimeter van een strijd met hitte heb ik bestudeerd en uitgeplozen en leren kennen. En een strijd met eten heeft voor mij geen geheimen meer en ik weet precies hoe je er uitkomt. Ik heb helemaal uitgezocht hoe je nou in een strijd met eten belandt en hoe je daar ook weer uitkomt.
En vanaf het moment dat me dat was gelukt en ik voelde: ‘ah, kijk, nou krijg ik de bal waar ik hem hebben wil.’ Toen viel ik af. Ik heb geleerd hoe je ook met zo’n dieettrauma met zo’n dieetverleden, kunt afvallen zonder opnieuw in de problemen te komen met je brein. En daarmee heb ik voor mezelf en-en gecreëerd. En de rust in mijn hoofd en een slank lichaam.
En ik ontdekte dat de manier waarop je dat voor elkaar kan krijgen is door het creëren van een fijne relatie met eten. En dat betekent dat er geen restrictie komt rondom voedsel. Dat alles wat je wat je ooit hebt geleerd van de dieetindustrie, die dieetmentaliteit, die laat je los en je gaat een fijne relatie met eten creëren. Daarmee creëer je de rust en het vertrouwen waarbinnen je voelt: ‘oh kijk, als ik het zo doe, val ik langzaam af en raakt mijn brein niet gefrustreerd en gealarmeerd.’
En daarmee heb ik een formule gevonden en methodiek ontwikkeld die echt uitstekend werkt voor vrouwen met een dieetverleden.
En als een cliënt bij mij komt in de intake, kan ik vaak ook aan haar voelen dat ze als de dood is, dat ik haar opnieuw op dat pad van restrictie ga zetten. En dus is ze zo bang, durft ze vaak pas bij mij te komen als ze er echt zelf helemaal niet meer uitkomt, omdat ze denkt: ‘oké, erger dan dit kan het niet worden woorden, help me alsjeblieft.’ Maar als ze daar ook maar een beetje, als het iets beter gaat dan dat, is ze bang dat het in de samenwerking met mij mogelijk weer erger kan worden. En ze vreest opnieuw dat gevecht met zichzelf. En daarom is het eerste wat ik met haar doe, in de eerste lessen, in de eerste coachsessies is haar laten zien dat wat wij gaan doen iets heel anders is. Omdat het nooit kan werken, die aanpak, dat weet ik uiteraard.
Dus als jij nou aan zo’n dieetverleden hebt en ook intens verlangt naar rust in je hoofd en ook graag nog steeds slank wilt zijn, weet dan dat dat kan. Het kan echt. Je hoeft niet te kiezen tussen of die gekte in je hoofd, die fixatie, die obsessie, of overgewicht en rust. Ook jij kan leren hoe je een fijne relatie met eten creëert en hoe je met beleid zorgt dat jouw brein weer in ontspanning komt. En je dus niet, zoals die adoptiekindjes continu water wil drinken om te voelen: ‘ ah, oké, er is overvloed. Ik ben oké.’
Dieettrauma betekent dat je je brein onbedoeld, onbewust, wat geweld hebt aangedaan en het heeft schaarste ervaren rondom voedsel, en in reactie daarop om jou te beschermen, is het alert geworden. En alles wat lijkt op klinkt als, ruikt als, eruitziet als, opnieuw restrictie en schaarste, zet opnieuw dit mechanisme in werking. En jij zal daarin altijd het nakijken hebben. Ik heb mezelf in de jaren dat ik het nog op die manier probeerde, echt enorm aangepakt en onder druk gezet. Omdat ik daadwerkelijk dus inderdaad geloofde dat het mij aan wilskracht ontbrak en aan discipline ontbrak. En dus nam ik mij met elk dieet opnieuw voor: ‘ik zal wel eens even laten zien hoeveel discipline ik heb. Ik voel nu toch een wilskracht. Oh wat ik nu voel! Dit keer gaat het me lukken!’
En dan zette ik me schrap en verbeet ik mij en smeet mezelf met al mijn wilskracht en motivatie tegen dat dieet aan. En hoe harder ik vocht, hoe harder mijn brein terugvocht. Omdat die hypothalamus het concept dieet niet kan begrijpen en alleen maar schaarste ervaart. En als je dit maar met genoeg overgave doet dan ontstaan er situaties waarvan je echt daadwerkelijk begint te denken: ‘ik spoor niet. Wat gebeurt hier?’
Ik heb eten gegeten dat nog halfbevroren was. Ik heb eten gegeten dat verkoold was. Verbrand en toch at ik het op. Ik moest en ik zou eten. Het was nog halfbevroren. Ik moest en ik zou eten. Ik kon niet wachten. Ik had het geduld niet om te wachten tot het ontdooid was. Ik heb eten in de vuilnisbak gegooid en er later weer uitgehaald en alsnog opgegeten. En ik gooide het nou juist hun vuilnisbak, omdat ik dat zo smerig vond dat ik dacht: ‘nou, dan eet ik het in ieder geval niet meer op.’ En ik had het alsnog op. Ik heb eten al rijdend over de snelweg bij me vandaan gegooid omdat ik dacht dan kan ik er tenminste niet meer bij, want ik blijf maar eten. Om vervolgens met één hand aan het stuur, helemaal opzij te gaan hangen bij de passagiersstoel met mijn andere hand te voelen. Waar ligt het? Want ik wil het nog hebben. En ik kon dus mijn ogen op de weg niet houden. In dat moment. Ik ben er zo van geschrokken, want ik reed dus met 100+ kilometer per uur over de snelweg op dat moment. Ik heb het daarna uit het raam gegooid. Ik geloof dat koekjes waren of drop ofzo. Over de snelweg gezeild. Want ik kon niet stoppen met eten. Ik graaiden het dus zelfs nog van de van de grond, van de auto.
En nu begrijp ik heel erg goed waar dat vandaan kwam, maar toentertijd dacht ik daar is niets mis met mij. Wat ben ik een loser!
Moet je nou kijken. Ik kan mij gewoon niet aan mijn eigen afspraken met mezelf houden. En dat was mijn grootste schaamte. En in de jaren dat ik nog overgewicht had, voelde het alsof mijn overgewicht als een uithangbord aan mijn lichaam hing. Weet je wel, zo’n sandwich waar aan de voorkant tekst staat en aan de achterkant tekst staat. En alsof daar heel groot op stond: Ik heb mezelf niet in de hand. En dat was de boodschap die ik droeg voor mijn gevoel, in mijn beleving. En als ik ergens dus een ruimte betrad en mij voor het eerst aan mensen voorstelde, en toen was ik begin twintig, zo’n beetje in de piek van het overeten in mijn overeet jaren, als ik mij ergens voorstelde, dan voelde net alsof ik dat met een 1-0 achterstand deed, want dat uithangbord dat had, nog voordat ik mensen een hand kon geven en mijn naam kon zeggen hadden, konden zij mijn uithangbord al lezen.
Zij heeft zichzelf niet in de hand en dat was de meest pijnlijke gedachte die je over mij kon hebben.
En waarmee heeft ze zichzelf niet in de hand? Met eten. Wat een loser. Ah gos, meisje kan niet van de koekjes afblijven. En dat idee, dat deed mij zo pijn. Het knaagde zo aan mijn gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen. Moet je voorstellen: een jonge vrouw, een jonge vrouw die haar dromen en ambities wil uitleven, die stevig in de wereld wil staan. Aan wie verteld wordt: de wereld is je oester, alles kan! Alles kan! Als je maar graag genoeg wilt, dan kan je alles bereiken in je leven. En wat was mijn ervaring daarmee? Ik had slank willen zijn en dat wilde ik echt graag genoeg. En kijk, lukte je niet.
Dus hoe kan je dan nog geloven dat de wereld je oester is en dat je alles kan bereiken in je leven wat je wil als je niet eens kan controleren wat je wel of niet in je mond stopt?
Als je op maandag wil beginnen aan een plan om goed voor jezelf te zorgen en af te vallen. En wat doe je het hele weekend? Je eet je het schompes. Kan je zien wat dit veroorzaakt dit mechanisme wat het doet met de psyché van een jonge vrouw die een bijdrage te leveren heeft aan de wereld? Dit wil je je kinderen niet aandoen. Dit wil je jezelf niet aandoen. Je wilt dat dit stopt. Je wilt dat er een collectief bewustzijn ontstaat rondom dit schaarste mechanisme in het brein en je wilt dat ons paradigma, onze kijk, onze blik op afvallen en slank zijn, dat we daar collectief een bewustzijn over ontwikkelen waarin we gaan zien: dit is niet de aanpak. Je mag het brein nooit onder druk zetten rondom voedsel.
En binnen een maatschappij waarin er absolute overvloed is aan voedsel en mensen ook makkelijk een overgewicht kunnen ontwikkelen, is het dus van essentieel belang dat wij collectief gaan begrijpen hoe je met beleid afvalt op een manier die het brein niet frustreert. Slank zijn is mogelijk. Het creëren van een fantastische relatie met eten is voor je mogelijk en het vraagt om begrip en kennis van het brein. En het vraagt voor jou van leren ontdekken hoe je met jezelf om kan gaan op zo’n manier dat je kan afvallen, een fijne relatie met eten creëren met behoud van rust in je hoofd.
En dat is voor jou mogelijk.
En ik wil dat dit stopt voor jonge meisjes en jongens. Ik wil dat de generaties die nog gaan komen deze kennis tot hun beschikking hebben en weten hoe ze met beleid kunnen afvallen. En ik wil dat jij, als jij dit dieettrauma hebt en deze ervaring hebt, weet omdat je op jonge leeftijd bent gaan lijnen, dat het mogelijk is om dit op te lossen.
Ja, dit dieettrauma kan je eruit krijgen en je kan een vrouw worden met een fantastische relatie, met eten, met rust in je hoofd en je zelfbeeld herstellen, je gevoel van eigenwaarde herstellen, je zelfvertrouwen herstellen en ook je zelfvertrouwen als het gaat om jouw relatie met eten. Het wacht op je.
En er komt nooit meer schaarste. Er komt nooit meer restricties rond voedsel. In Etenslessen kan je alles leren wat je nodig hebt. Om het helemaal te krijgen zoals jij het hebben wilt. En zoals je het verdient.
Ik wens je een prachtige week, een mooie dag en ik ben er volgende week weer. Tot dan.