Voor Marleen ging overeten samen met people pleasen. Diëten konden dat niet voor haar oplossen. En ze probeerde ze allemaal, tot en met het gebruik van injecties aan toe. Ze vertelt in ons gesprek over stiekem eten in de auto, maar ook over het eerste moment waarop ze dit niet meer nodig had. Hoe kreeg ze dat voor elkaar?
Marleen is nu anderhalve maand onderweg in mijn programma. Ze is aan het afvallen. Haar kleding zit losser en daar is ze blij mee, maar ze wil voorkomen dat ze (opnieuw) op kilo’s gaat jagen. Als ze dat doet slaat dat op den duur om in overeten. We bespreken waarom dat gebeurt en hoe ze dit kan voorkomen. Je ontdekt in deze les hoe je gewicht verliest dat niet meer terugkomt.
Deze week deel ik een bijzonder gesprek met Marleen, die anderhalve maand geleden startte in mijn programma. Ze is al aan het afvallen en haar kleding zit losser, maar ze wil vooral voorkomen dat ze opnieuw op kilo’s gaat jagen. Dat gevoel van succes activeert namelijk iets in haar waarvan ze weet dat het haar niet gaat helpen.
Marleen herkent misschien een patroon dat jij ook kent. We gaan in gesprek over die fixatie op afvallen, waarom dat niet werkt, en vooral hoe ze dat kan voorkomen. Dit gesprek gaat jou vandaag ook helpen als je dit patroon herkent.
Marleen begint haar verhaal bij het begin. Ze was altijd een Sidonia-type, eerder te dun dan vol. Pas rond haar dertigste merkte ze dat het gewicht langzaam toenam. Aan het eind van haar dertigste besloot ze actie te ondernemen. Ze probeerde van alles: Sonja Bakker, koolhydraatarm diëten, en alle andere dieetvormen die er maar bestonden.
In het begin ging het altijd heel goed. Maar op een gegeven moment kwam de klap. Marleen herkende precies wat ik beschrijf in mijn podcasts: je begint vol enthousiasme, maar dan krijg je een slechte dag en lukt het niet meer.
Voor Marleen werd de weegschaal een obsessie. Ze ging iedere dag wegen en wilde beloond worden. Zelfs als er maar een ons af was, wilde ze dat zien. Het werd een dagelijkse verwachting. Erger nog, als ze dan was aangekomen (wat regelmatig gebeurde omdat ze in het weekend wat losser was), werd ze heel chagrijnig.
Vaak had ze zelf niet eens door waarom ze zo chagrijnig was. Haar omgeving vroeg eerder wat er met haar aan de hand was. Dan ging ze heel hard nadenken en realiseerde zich dat het kwam omdat het niet lukte met afvallen. Het kleurde haar dagen en de stemming compleet.
Van alle vormen van symptoombestrijding probeerde Marleen ook een Ozempic-achtig middel. Een prik lijkt op het eerste gezicht een makkelijke oplossing. Als je geen controle hebt over je verlangen naar eten en dat verlangen kan worden opgelost, zou dat goud in je handen kunnen zijn.
Marleen kreeg begeleiding bij het gebruik van de prik, maar de focus lag op een streng dieet. ’s Ochtends niet eten, ’s middags twee crackers, eind van de middag een shake en ’s avonds heel weinig. Ze had gevraagd om coaching, omdat ze wist dat alleen een dieet haar niet zou helpen. Helaas kreeg ze vooral dieetbegeleiding en geen echte coaching.
In het begin werkte het fantastisch. Ze viel tien kilo af, wat geweldig voelde. Maar toen kwam bij haar toch de klap. De prik zorgde er wel voor dat ze minder trek had in eten, maar het was geen wondermiddel. Je moet het steeds heel graag willen, en je kunt nog steeds heel makkelijk eten.
Toen er iets niet helemaal ging zoals Marleen wilde, pakte ze toch weer een stuk chocola. Voordat ze het wist, at en prikte ze gewoon. Ze vroeg zich af wat ze aan het doen was. Het hielp haar maar heel kort. Misschien werkt het voor mensen die meer dedicatie en tijd nodig hebben, maar voor haar was het op een gegeven moment niet meer voldoende.
Marleen miste vooral de aansturing en de coaching. Alleen met een prik was niet genoeg. Haar relatie met eten veranderde niet. Het verlangen naar eten kon wel afnemen, maar de betekenis die eten voor haar had in haar leven veranderde niet.
Toen Marleen met de medicatie werkte, had ze nog geen goed beeld van welke functie eten voor haar had. Dat zat in de mist. Ze beschrijft zichzelf als een positief mens die tevreden is met haar leven, maar er knaagde altijd iets. Ze kon er nooit goed een vinger op leggen.
Door de vragen in het werkboek te beantwoorden kwam het naar boven. Ze weet nu waar het vandaan komt en snapt het ook. Door keer op keer de vragen te beantwoorden, ontdekte ze iets bijzonders waar ze heel blij mee is.
Het was een combinatie van factoren die Marleen hielpen. Ze begon in augustus met het luisteren van verschillende podcasts. Dan liep ze door het bos en dacht vol enthousiasme dat ze het nu ging doen. Maar daar kwam ook een klap in. Alleen de podcasts waren niet voldoende.
Toen besloot ze te kiezen voor coaching en begon ze met het werkboek. Ze herinnert zich dat ze dacht: al die vragen, zo pittig. Maar ze nam het serieus en vulde alles in. Door alles in te vullen kwam het naar boven: je doet er eigenlijk gewoon helemaal niet zo heel veel toe.
Haar ouders waren heel nuchter. Je moest niet denken dat je wat was of wat deed. Normaal was goed genoeg. Je hoeft niks bijzonders te zijn, want je bent niks anders dan anderen. Die nuchterheid en bescheidenheid zijn haar hele leven doorgeslopen.
Marleen was nooit echt goed op school en niet goed in sporten. Ze hoppelde altijd wel mee, maar was nooit de beste. Ze was een heel lelijk meisje, zeiden mensen. Zelfs haar vader zei dat ze als vogelverschrikker in het weiland gezet kon worden. Dat ging altijd wel met een lach, maar als jong kind haal je daar toch stiekem pijn uit.
Dat patroon ging door, ook op haar werk en in haar huwelijk. Ze maakte het iedereen altijd naar zijn zin. Nu denkt ze: ik doe er echt wel toe. Ik doe er zeker wel toe. Ze heeft dat echt ingezien. Marleen heeft ook best wel veel therapieën gedaan, zoals familieopstellingen. Maar het is nooit zo naar boven gekomen als door de vragen in het werkboek.
Ze denkt dat het het hele proces was dat alles heeft meegebracht en dat voor haar nu het kwartje is gevallen. Begrijpelijk dat ze daar heel emotioneel van wordt. Ze vindt het ook al heel mooi en realiseert zich: ik ben 58, maar ik ben nog steeds niet uitontwikkeld. Hoe mooi is dat.
Ik ben het helemaal met Marleen eens. Persoonlijke ontwikkeling is nooit weggegooid. Ook als overeten er nog steeds is, betekent het dat er specifiek op dat gebied aandacht nodig is. Maar al het werk dat ze daarvoor heeft gedaan met familieopstellingen of andere therapieën komt allemaal in een stroomversnelling. Het komt in relatie met eten tot haar beschikking. Het is niet weg. Het werk heeft haar wel degelijk iets gebracht.
Wat ik bijzonder vind als ik naar Marleen luister, doet me denken aan de generatie boven ons. Wij zijn beide eind vijftig, en de generatie boven ons groeide meestal op zonder aandacht voor het gevoelsleven. Wat zij van hun ouders te horen kregen: niet zeuren, maak je nuttig, niemand tot last zijn, kinderen moet je zien maar niet horen.
Het idee van “omdat we van je houden, kunnen we gewoon tegen je zeggen” en grapjes maken zoals “we kunnen je als vogelverschrikker in het weiland zetten” – niet wetend dat Marleen daar als kind een betekenis aan gaf die klonk als: ik doe er niet toe. Wat ik voel, wat ik nodig heb, het is niet belangrijk. Je stelt je ten dienste van anderen.
We kunnen dit onder de noemer people pleasing zetten. Marleen was altijd heel goed in stiekem eten. Ook in de tijd dat ze rookte, kon ze altijd stiekem roken. Dat waren even haar momenten. Dat kon ze doen als ze in de auto zat. Dan hoefde ze even niet aan te staan.
Wat Marleen heel erg deed met people pleasing, was zorgen dat anderen happy waren. Als die happy zijn, is het ook gezellig in huis en is de sfeer anders, fijner. Dan is het dan gezellig en dan ben ik ook blijer. Als ze dan alleen was, vond ze dat heerlijk. Dat vindt ze nog steeds. Daar was ze eerst bang voor.
Ze was nooit alleen geweest. En ze ging vanuit huis meteen samenwonen en trouwen. Ze heeft nooit een moment voor zichzelf gehad. Toen ze alleen kwam staan, dacht ze ineens: dit is fijn. Om terug te komen op het overeten: voor haar was het echt een moment van terugtrekken voor zichzelf. Ze vond dan wel een plekje, vaak onderweg.
Ze kon een werkkamer voor zichzelf creëren in huis tijdens haar huwelijk. Daar kon ze zich heerlijk terugtrekken, maar dan had ze ook een snoeppot naast zich staan. Het was een beetje een gewoonte die erin geslopen was om rust te creëren. Er zijn twee redenen om over te eten: om jezelf terug te trekken of om jezelf te belonen. Voor Marleen waren dat die momenten.
In people pleasing zie ik dat we de neiging hebben om ons verantwoordelijk te maken voor de gevoelens van anderen. We zijn vaak zelf vrij gevoelig voor de sfeer in huis of aan tafel. Om jezelf veilig, lekker en ontspannen te kunnen voelen, ga je erg richten op de gevoelens van de ander. Je probeert de harmonie te creëren of de omstandigheden waarin de ander zich lekker voelt, zodat jij jezelf dan ook lekker kunt voelen.
Van “gelukkig, de sfeer is goed, iedereen heeft wat hij nodig heeft, iedereen voelt zich lekker, iedereen is tevreden.” Maar waar jij op dat moment behoefte aan hebt, krijgt geen aandacht. Dat maakt dat je alles van jezelf inhoudt, vastzet, negeert. Totdat daar het moment is dat je alleen bent. Dan voel je zoals bij stiekem eten in de auto of in een eigen werkkamer: nu kan ik loslaten. Dan iets lekkers erbij om je meteen extra lekker te kunnen voelen in het loslaten.
Marleen herkent dit volledig en sterk.
Marleen heeft altijd geweten dat het tussen haar oren zit. Geen enkel dieet helpt haar. Het zit tussen haar oren. Ze is op een gegeven moment actief gaan zoeken naar een goede psycholoog of coach die haar kan helpen om dat overeten aan te pakken. Maar dat was er eigenlijk nog heel weinig.
Op een gegeven moment kwam ze via podcasts bij mij terecht. Niemand in haar omgeving kende mij of had eerder met mij gewerkt. Ze gelooft er heel erg in. En ze weet nog de allereerste workshop waar ik uitlegde hoe het allemaal werkt. Ze vond het heel spannend en zei tegen mij: dit moet slagen, dit moet slagen. Want hier geloof ik in. Hier ben ik altijd naar op zoek geweest.
Ik zei toen: neem maar gewoon afstand en kijk het gewoon aan. Ga er gewoon in. Je hoeft niet te jagen. Dat jagen zit bij Marleen dan nog steeds wel in. Ze merkt heel sterk dat ze er nog lang niet is en is blij dat ze nog vier of vijf maanden heeft.
De oefeningen in het programma draaien veel om schrijven. Marleen heeft dat echt heel hard nodig. Het lukt haar niet iedere dag, maar ze merkt wel: door het op te schrijven voel je het. Dan sijpelt het door en komt het binnen. Door alleen maar in de auto met haar gedachten bezig te zijn en te denken “oh ja, dit lukt”, is niet genoeg.
Wat ik mooi vind, is wat voor Marleen een pijnlijke ervaring was. Als je opgroeit in het idee “ik doe er niet toe”, bouw je geen relatie met jezelf. Zeker als je gevoelig bent voor de sfeer om je heen, richt je je erg op wat anderen nodig hebben en waar anderen behoefte aan hebben. Maar je bouwt niet die relatie met jezelf op waarin je gewend bent om aan jezelf te vragen: hoe is het met je? Wat voel je? Wat denk je?
Als je als kind niet hebt kunnen leren om die relatie met jezelf te bouwen, dan is die totaal niet vanzelfsprekend. Dan kun je wel bedenken, als vriendinnen tegen je zeggen “je doet er wel toe”, en dan denk je: ja, dat klopt, ik doe er ook toe. Maar je hebt geen idee hoe je dat omzet en concreet maakt. Want in theorie weet je wel dat je ertoe doet. Je weet dat je gelijkwaardig bent aan anderen. Je weet dat je jezelf niet op de laatste plaats hoeft te zetten.
Maar dat weten en dat omzetten in hoe dat eruit moet zien als ik ertoe doe, blijft vaak abstract en mistig. Marleen herkent dit: het voelen. Ze kon niet bij haar gevoel komen. Ze zette altijd vanuit haar hoofd: dit moet en zo moet het. Maar nooit inderdaad bij zichzelf.
Marleen groeide op met taakgerichte ouders. Het gesprek ging vaak over wat er nog moet gebeuren, wat er gedaan is, wat ga je doen vandaag, wat is er nog nodig. Praktische conversatie. Ze moet echt even nadenken, zo lang geleden. Maar het was inderdaad wel zo. Ze hoorde ook nooit “ik hou van jou” of iets dergelijks. Dat deden hun ouders volgens haar allemaal een stuk minder.
Alhoewel ze ook vriendinnen heeft van haar leeftijd die dat wel hadden. Marleen kreeg de eerste keer bijna haar mond niet open toen ze een vriend had waarvan ze dacht: volgens mij hou ik wel van jou. Maar ze wist dat ook al niet goed eruit te krijgen. Het was gewoon niet meegegeven. Hoe kun je dan van jezelf houden als je dat niet hebt geleerd?
Het was allemaal goed. Ze heeft echt geen slechte jeugd gehad, want het was allemaal prima. Maar het was wel heel nuchter en praktisch. Niet heel liefdevol.
Vaak als we gaan zeggen “ik hou van je”, begint er ineens iets te vibreren in onszelf. Het activeert ons gevoelsleven. Als je als kind hebt geleerd dat we daar niet naar toe gaan en die kwetsbaarheid niet opzoeken, leer je onbewust dat dat een bedreigend laagje is waar je bij uit de buurt moet blijven.
Dan kan het heel ongemakkelijk voelen om te zeggen “ik hou van je”, of een welgemeend compliment te ontvangen. Zeker als Marleen een zelfbeeld had van “ik ben lelijk”, dan is je overtuigingssysteem zo ingericht dat alles wat niet overeenkomt met “ik ben lelijk” wordt afgeketst en afgehouden.
Marleen deelt nog iets belangrijks voor wie ze is. Ze werd als negenjarige misbruikt door een oom. Dat heeft ze nooit verteld, omdat ze bang was dat haar vader heel erg boos zou worden op die oom en die oom iets zou aandoen. Dat hield ze dus binnen. Ze durfde het niet tegen haar moeder te vertellen omdat ze bang was dat ze haar niet zou geloven.
Jaren later, na familieopstellingen en coaching, had ze het gevoel dat ze het wel tegen haar moeder moest vertellen. Dat was ongeveer vijf jaar geleden. Haar moeder leefde toen nog. Toen ze het vertelde, was het eerste wat haar moeder zei: “Dan zal het wel niet erg genoeg geweest zijn, anders had je het meteen wel gezegd.”
Marleen was erop voorbereid dat ze zo’n soort antwoord zou krijgen. Toen dacht ze: jij weet gewoon niet beter. Jij gelooft het echt wel, maar jij kunt je niet inbeelden hoe dat voor mij is geweest als kind van negen. Dat ik gewoon niet veilig was in mijn eigen slaapkamer en dat ik het ook niet aan jou kwijt kon. Dat vond ze zo bizar. Dat heeft ze gewoon als kind altijd al gevoeld. Ze had het gevoel dat ze altijd wel een beetje op zichzelf aangewezen was.
Marleen is nu ook zo ver dat ze het haar moeder niet kwalijk neemt. Ze gelooft nu ook wel dat het goed is dat ze het heeft meegemaakt, omdat ze een situatie met haar dochter heeft meegemaakt waarbij ze het heeft kunnen voorkomen. Toen dacht ze: dit is waarom het mij is gebeurd, en nu kan ik jou helpen. Ze heeft het een plek kunnen geven.
Nu we het zo over haar jeugd hebben, is dit wel echt een onderdeel van haar dat bij haar hoort en haar ook echt gevormd heeft. Het niet ertoe doen en de omgeving intact willen laten door niet naar buiten te brengen wat er is gebeurd. Dat bij jezelf houden en zelf dragen als kind in de eenzaamheid daarvan. Het niet kunnen delen, besluiten het niet te delen omdat je bang was voor de gevolgen daarvan.
Daar heeft veel op slot gezeten. Marleen heeft veel alleen gedragen en heeft dat nu een plek kunnen geven. Maar in de heling van haar relatie met eten is het ertoe doen, belangrijk maken, het voelen, het aansluiten bij zichzelf, de zachtheid bij zichzelf nu in ontwikkeling.
Marleen merkt dat het met de tools die ze nu krijgt in vruchtbare aarde valt bij zichzelf. Ze voelt dat die reparatie kan plaatsvinden. Zeker. Het feit dat ze nu gewoon heel veel tijd aan zichzelf mag besteden, vindt ze ook al heel waardevol. Daarom is ze zo blij met deze coaching en deze weg die ze heeft gekozen.
Nogmaals, al die vragen beantwoorden en jezelf nog beter leren kennen is zo waardevol. Ze heeft echt het gevoel dat dat haar gaat helpen.
Marleen merkt ook dat ze minder aanslaat op suiker. Ze is er nog wel mee bezig, maar gisteren moest ze tanken. Ze liep het tankstation binnen en had echt tegen zichzelf gezegd: je mag best wel even iets nemen. Want ze dacht: waarom eigenlijk? Ze heeft echt heel lang staan zoeken voor de snoepschappen. Toen dacht ze: nee, het doet me niks. Ik hoef het niet.
Dat was voor haar wel echt een enorme stap. Ze is naar buiten gelopen en dacht: hé, wat gebeurt hier? Dat is nog nooit eerder gebeurd. Ze heeft wel eens eerder iets gekocht en in de auto gedacht: hé, waarom eigenlijk? Maar nee, ze heeft het gewoon niet gekocht. Ze heeft het gewoon niet gedaan.
Daar merkt ze echt dat daar een verandering plaatsvindt. Het doet haar gewoon iets minder. Ze heeft echt het gevoel dat dat komt doordat ze bezig is met het gedachtenwerk. Ze heeft haar ontwerpgedachte geschreven en dat heeft ze nu één keer gedaan. Dat wil ze vandaag nog een keer doen. Ze merkt ook dat één keer opschrijven niet genoeg is. Het zit zo diep. Ze heeft meer nodig om het goed naar boven te krijgen.
Dit is een big deal wat Marleen bij het tankstation meemaakt. Wat er vaak gebeurt op het moment dat je voelt dat volgens je oude systemen, je oude manier van met jezelf omgaan, je alle excuses hebt om te kunnen zeggen: nu mag het, doe maar lekker, het is oké, pak lekker wat voor in de auto. Het kan nu ook stiekem, niemand die het zal weten. Doe het lekker.
Het moment waarop je dan voor het eerst voelt: ik sta op die plek waarop ik het mezelf toesta en ik voel dat wat me in de weg zit, waar ik eigenlijk normaal gesproken aan zou willen ontsnappen, wat ik zou willen vergeten. Ik voel dat ik het eigenlijk wel kan ontvangen in mezelf. Dat ik het kan dragen in mezelf en dat ik er eigenlijk wel oké mee ben. Met aanwezig blijven bij wat ik voel, bij de gedachten die ik heb, bij de gebeurtenissen die net hebben plaatsgevonden, bij het gevoel waarmee ik in de auto zit.
Ja, ik kan dat nu wegduwen door iets af te rekenen en dat in de auto te gaan eten. Maar het is eigenlijk wel oké zo. Ik kan het ook laten. Dat moment waarop je dat voor het eerste keer voelt van: ik kan het ook laten, het is eigenlijk wel oké, ik ben wel oké in mezelf. Onvoorstelbaar kan dat voelen.
Alleen mensen die echt weten hoe het is om compulsief te eten of jarenlang te vechten met eten, die weten hoe groot het is als je dat moment voor het eerst tegenkomt. En dat het echt van binnenuit komt. Niet omdat je dieet zegt dat het niet mag of omdat je dieet zegt dat het wel mag. Dat dit je uitzonderingsdag is of dit je treat van de week. Nee, echt omdat je voelt: ik mag het wel, maar ik wil het niet.
Marleen kan nog terughalen wat ze daar in zichzelf opving waar ze normaal gesproken om zou eten. Ze had echt wel een hele leuke dag gehad. Ze was bij haar familie geweest. Maar ze gingen friet eten. Marleen eet nooit friet en houdt ook niet zo heel erg van friet. Ze waren met een grote groep en ze dacht: oké, ik pak gewoon een paar frietjes. Ze zat te eten met lekker saus.
Daar had ze al zoiets van: oké, daar liet ik het al een beetje los. Ze merkte al bij die friet met die saus, die ze normaal echt wel heel erg lekker kon vinden, dat ze nu zoiets had van: het smaakt me gewoon eigenlijk helemaal niet zo. Ze ging er minder op aan. Toen zat ze in die auto, toen moest ze dus nog even langs het station. Toen dacht ze: ik heb eigenlijk zo weinig frietjes gegeten, ik mag het nog best wel, ik mag het nog wel even aftoppen met chocola.
Het was haar oude dieetbrein. De oude dieetmentaliteit die zei: nou, dat was toch al ongezond. Dus nu maakt het toch niet meer uit, want ik kan vandaag toch niet meer afvallen. Dus dan kan ik ook een beetje doorgaan naar de dark side. Vanuit het “het is nu toch al verpest” idee, dan iets pakken wat ik wel lekker vind.
Want friet geef ik eigenlijk niet zo om, maar ja, het is ook niet gezond. Dus als ik dan toch ongezond heb gegeten, maar niet genoten, dan mag ik nu iets eten waar ik wel van geniet. Dat hele riedeltje in jezelf kunnen horen, opvangen en weten: maar eigenlijk brengt me dat niks.
Ik mag op elk moment, elke dag kan ik chocola gaan eten als ik dat wil. Daar gaat het niet om, of het mag of niet mag, of dat er nu iets is verpest of niet is verpest. Waar het om gaat, is dat ik zie: ik zou het nu alleen maar eten om redenen waar ik eigenlijk niet helemaal achter sta. Het is niet de relatie met eten die ik wil bouwen.
Het is een restrictieve dieetgedachte die uitgaat van goed-fout, goed-fout eten. Ik heb nu toch al fout gegeten, dus dan mag er nog wel wat meer fout eten bij. Zodat ik morgen weer met een schone lei kan beginnen. Die hele manier van denken gaat er in Etenslessen echt helemaal uit. Want ik heb nog nooit iemand horen zeggen: dat is nou echt de relatie met eten waarmee ik oud wil worden, dat goed-fout denken. Iedereen wil daarvan af.
Marleen had daar een doorbraak. Geweldig!
Marleen kan vertellen hoe dat eruit zag als ze jaagt op kilo’s. En hoe dat nu toch weer een beetje de neiging heeft om erin te willen sluipen. Voor haar is het heel simpel. Ze is goed bezig en merkt het ook aan haar kleding. Dan wil ze toch weer beloond worden.
Ze heeft haar weegschaal al heel ver weggezet. Maar ze weet nog wel waar die staat. Dus dan pakt ze hem toch. Dat doet ze nu maar één keer in de week. Dan gaat ze erop staan en dan valt het haar tegen. Dan denkt ze: verdomme, dan moet ik dus nog minder eten. En dan denkt ze: nee, nee, nee, nee, dat slaat nergens op. En ik moet juist… Ik heb de tijd. Ik hoef niet heel snel af te vallen. Doe maar rustig.
Waarom willen we altijd zo snel mogelijk afvallen? En waarom willen we ook altijd in een rechte lijn afvallen? Waarom hebben we geen tolerantie voor een natuurlijk op en neer, langzaam toebewegen naar wat we willen? Marleen denkt dat dat ook nog wel gewoon de oude gewoonte is. Het moet wel afvallen en dan moet er ook resultaat komen. Dan doe je het allemaal niet voor niks.
Dat is wel een beetje het oude patroon wat dan terugvalt. Ze is dus al heel blij dat ze dat echt al veel minder doet. Ze wil het eigenlijk gewoon helemaal niet meer doen. Want ze voelt het wel gewoon aan haar kleding en ze gunt zichzelf de tijd.
Ze heeft ook een oefening geleerd, dat je in het vooruitgaan, in de hele toekomst al gaat denken van: ik heb nu al die fantastische etensrelatie en ik heb nu al dat prima lijf. Ik mag er gewoon nu al zijn, dus leef daar ook dan gewoon naar. Dat probeert ze dan ook tegen zichzelf te zeggen.
Als we voedselrestrictie toepassen en van alles niet van onszelf mogen omdat we een dieet volgen, dan ervaren we vaker gebrek aan vrijheid. Je voelt je ingebokst in het keurslijf. Er zijn meerdere momenten op de dag waarop je jezelf moet vertellen: nee, dat mag niet, nee, afblijven, ja, dat is voor hun maar niet voor jou, nee, dat mag nu niet.
Je loopt over de markt, je ziet van alles, je ruikt van alles. Nee, niet voor jou, niet voor jou, niet voor jou. Dat gevoel van van alles niet mogen, dat restrictieve gevoel, voelt vaak een beetje als weggezet, achtergesteld, soms ook als afzien. Het voelt onprettig.
In dat gevoel van niet mogen ontstaat dan ook het verlangen: maar daar krijg ik wel wat voor terug. Dus ik vind het nu niet prettig wat ik op dit moment aan het doen ben. Ik voel me niet blij met wat ik op dit moment aan het doen ben. Ik ontzeg mezelf van alles. Maar als ik morgen op de weegschaal sta, krijg ik een cadeautje.
Hoe ongemakkelijker een dieet is, hoe onprettiger het is wat we aan het doen zijn (calorieën tellen, punten tellen, maaltijden overslaan, voedselgroepen buitensluiten, dwangmatig sporten, sapvasten), als daar tegenover staat dat je de volgende ochtend op de weegschaal een cadeautje krijgt waar je blij van wordt, dan moet het een het ander compenseren.
Omdat het vaak zo onprettig is wat we doen, voelen we ook: ik hou dit niet zo lang vol. Dus ik wil zo snel mogelijk op de plek van bestemming zijn waar het dan ook kan stoppen. Want wat ik nu doe, voelt als volhouden.
Inderdaad, wat Marleen aan het begin van ons gesprek zei: als er dingen gebeuren zoals ziek zijn of problemen en mini-crises, iets wat je overvalt, dan heb je het gevoel dat het nog moeilijker is om het vol te houden. Omdat eten ook een vorm was van ontspannen, je even lekker kunnen voelen, een time-out nemen met wat lekkers erbij. Dat mag dan allemaal niet.
Dan heb je echt het gevoel van: oké, ik wil elke dag dat cadeautje. Ik heb dat hard nodig. En ik wil zo snel mogelijk op mijn bestemming zijn. Dat is dat jagen op kilo’s. Wat er vaak ook nog aan wordt opgehangen, is: ik vind mezelf nu niet mooi. Ik heb misschien zelfs een hekel aan mijn lichaam, een hekel aan wat ik in de spiegel zie. Hoe sneller ik op die plek van bestemming ben, hoe eerder al deze negativiteit stopt.
De negativiteit van een negatief lichaamsbeeld, de negativiteit van een omgang met eten die helemaal niet lekker voelt en duurzaam voelt, en het gemis van die time-out waarin je jezelf dan wat lekkers gaf om te kunnen ontspannen. Marleen herkent dit volledig.
Met wat Marleen nu aan het doen is in dit programma, waarbij er helemaal geen vorm van restrictie is maar ze van binnenuit die ontwikkeling doormaakt, gebeurt er iets bijzonders. Alleen op het moment dat ze merkt dat haar kleding wat losser zit, zegt een deel van haar brein: oh, dit kennen we, en dan gaan we altijd jagen op cadeautjes.
Dat is nog wel iets waar Marleen aan werkt. Maar ze heeft toch wel vertrouwen dat dat ook wel gaat slijten. Dat het iets is wat nog wel goed komt. Zeker, 100%. In het gedachtenwerk wat ze in het programma gebruikt (en ik denk niet dat ze daar al is), gaat ze dat uitwerken.
Als je dat gedachtenwerk aan het doen bent, zie je ook wat het effect is. Vanuit welke gedachten ga ik jagen op kilo’s? Welk gevoel activeert dat in mij? Hoe ziet dat jagen eruit? Welk resultaat geeft dat? Dan zie je dat je iets voor jezelf aan het creëren bent wat uiteindelijk een averechts effect heeft.
Natuurlijk gewichtsverlies, ontwikkelingsgericht gewichtsverlies, gaat niet lineair. Soms ga je dan op de weegschaal staan, anticiperend op een cadeautje. Als dat er dan niet is, daalt je dopamine onder het basale niveau en voel je een diepe teleurstelling. Die kan je ook weer in verwarring brengen over hoe goed het nou eigenlijk gaat.
Dat hele zwart-wit denken komt dan ook ineens weer terug. Voor je het weet slaat dat “al mijn kleding zit losser, dit gaat zo lekker, ik ben zo blij met alles wat ik nu aan het leren ben” om in “what was I thinking, volgens mij gaat het helemaal niet goed”. Dat komt door die dopamine-dip die vanuit dat dieetdenken weer is aangezwengeld in het jagen op kilo’s en een cadeautje.
Iedere keer als je op de weegschaal stapt en wat zo bijzonder is, is een experiment als huiswerkopdracht: het model onderzoeken waarin je in de situatielijn ziet “mijn kleding zit losser”. Dan kies je de gedachte die jou stabiliseert, ontspant en laat overgaan tot de orde van de dag. Zonder te zoeken naar: oh, hier wil ik wel wat meer van, dit wil ik zo meteen, hier wil ik een cadeautje bij ervaren.
Die dopaminehit die je krijgt als je op de weegschaal stapt en ziet: ping, ping, ping, ah, meer van wat ik wil. Als je op de weegschaal zou kunnen gaan staan en ziet dat je minder weegt en je wilt ook echt oprecht gewicht verliezen (dus het is inderdaad ook je doel), maar je kunt dat zien zonder dat je daar een dopaminehit bij activeert, dan is het prima. Dan maakt het niet uit.
Dan is het hetzelfde als de gordijnen open of de gordijnen dicht: neutraal. Maar zolang het nog een beloningsfunctie heeft, merk je dat het iets met je kan doen waarvan je merkt: dat geeft onderaan de streep in mijn gedachtenwerk geen positief resultaat. Ik wil dat niet.
Op het moment dat ik voel dat mijn kleding losser zit, weet ik eigenlijk al genoeg. Als ik me lekker wil voelen, dan kan ik dat ook in mezelf activeren zonder dat dat over gewichtsverlies hoeft te gaan. Dat is weer wat Marleen in Etenslessen onderzoekt: hoe kan ik me lekker voelen vandaag? Vandaag het gevoel in mezelf opwekken dat alles er al is. Ik ben al op dat groenere gras. Er komt geen groener gras op mijn streefgewicht.
Marleen vond dat echt een eye-opener. Überhaupt dat ze haar gedachten zelf kon managen. Ze heeft nooit bij stilgestaan dat dat kon. Dat is ook een enorme eye-opener voor haar geweest.
Zijn er in dat managen van haar gedachten, buiten het kijken naar “ik doe er niet toe” (dat is een diep persoonlijk thema waar we vaak wat meer tijd voor nodig hebben), andere inzichten die Marleen zichzelf heeft kunnen geven? Ze heeft het een paar keer gedaan, ook als het niet over eten ging.
Ze zat op haar werk en er gebeurde iets waar ze van baalde. Dat gevoel dat ze kreeg, dat niet lekker gevoel, ze werd er ook een beetje nukker van. Toen moest ze weer in overleg en kon ze eigenlijk haar gedachten niet meer goed bijhouden. Als er dan chocola staat, gaat ze ervoor.
Ze zat met een collega en zei: ik voel gewoon, het zit gewoon niet lekker. Haar collega had eigenlijk dezelfde situatie op dat moment. Marleen zei: mag ik even een oefening doen? Ik neem je mee. We schrijven het gewoon allebei op.
Door de situatie op te schrijven en dan inderdaad van “het regent buiten” in plaats van “het is slecht weer” (heel kort moet je dat dan omschrijven), ging Marleen aan de slag. Iemand vond haar tekst niet goed. Wat doet dat dan met me? Toen ging ze hem omdraaien en zei ze: maar eigenlijk heeft ze misschien wel een punt.
Die volle, die irritatie was gewoon gelijk weg. Toen dacht ze: ah ja, ze heeft een punt, prima, wat maakt het uit? Dan kan ik kijken wat dat punt dan is. Direct, binnen een paar minuten, gewoon volledig. Die collega had het ook en zei: dit is echt bizar. Ze zijn echt heel vrolijk verder gaan vergaderen met heel veel resultaat.
Marleens collega’s worden nu af en toe een beetje gek van haar: waarom schrijf je hier? Mag ik dit even doen? Marleen vindt het zo leuk omdat het gewoon echt zo waardevol is. Je gaat onderzoeken: oké, wat doet die gedachte, wat voor gevoel geeft dat in die situatie, en nu ga ik het omdraaien. Fantastisch.
Voor mensen die hiernaar luisteren en denken “wat, het regent of het is slecht weer, waar gaat het over?” De kracht van gedachtenwerk is dat we een brein hebben dat overal een verhaal aanmaakt. Ons brein geeft alles betekenis. Al onze waarnemingen krijgen een betekenis. Alleen die betekenisgeving gaat zo snel dat we vaak helemaal niet doorhebben dat de betekenis die we ergens aan geven optioneel is.
Je kunt naar buiten kijken en zien dat het regent. Je kunt zien dat het regent, maar dat het regent is in werkelijkheid neutraal. Alleen in een flits kun je denken: oh, het is slecht weer vandaag. Het is geen slecht weer, tenzij je de regen die betekenis geeft. De een kan zeggen: ah, goed voor de plantjes. De ander denkt: het is slecht weer.
In het gedachtenwerk ga je herkennen en steeds opnieuw opzoeken: wat is de feitelijke gebeurtenis waar ik nu naar kijk? En wat is de betekenis die ik eraan heb gegeven? Als ik last heb van die betekenis, zou ik die betekenis dan misschien willen heroverwegen?
Alleen al dat kijken naar wat is nu de feitelijke gebeurtenis (oh, ze vond mijn tekst niet zo goed), welke betekenis heb ik dat gegeven waardoor ik me nu voel van… Ah, wacht even, ik geloof dat ik even wat aandacht moet geven aan wat ik nu doe, aan wat ik nu denk.
Ik kan heroverwegen: als ze mijn tekst niet zo goed vindt, zegt dat dan iets over mij? Zegt dat iets over mijn professionaliteit? Zegt dat iets over de kwaliteit van mijn werk? Betrek ik dat helemaal op mezelf? Of (en dat is nu even mijn aanname dat Marleen dat deed) kon ze ineens met wat meer afstand gewoon zien: ja, ze heeft eigenlijk wel een punt. Dat is heel welkom. Ik kan er wel wat mee. Alle lading was eraf. Direct, echt heel mooi.
In relatie tot overeten kunnen we zien dat als wij niet leren in welke mate we onze werkelijkheid continu kleuren met verhalen die ons in de weg kunnen zitten, we regelmatig zie-je-wel ervaringen hebben waar we om overeten. Zie je wel, dit lukt me toch niet. Ik kan dit niet. Een legio overtuigingen kunnen we bij ons dragen waar we voortdurend bewijs voor vinden, wat volledig onnodig is.
Pas op het moment dat we op papier gaan onderzoeken wat geloof ik nou eigenlijk allemaal (wat is een feit en wat is een betekenis die ik ergens aan heb gegeven die me gewoon niet helpt), omdat het me iedere keer naar een plek brengt in mezelf waarin ik denk: het kan me allemaal even helemaal niks meer schelen en nu wil ik gewoon eten. Marleen is dat nu helemaal aan het ontdekken.
Marleen merkt wat de kracht is als je wat afstand neemt van wat je denkt door letterlijk op te schrijven, zodat jij de observant wordt van wat je denkt en niet meer zo in het verhaal zit. Dat geeft je net die afstand, die mogelijkheid om te denken: oké, wil ik dit zo laten of wil ik er een andere gedachte aan plakken?
Zijn er ook gedachtemodellen waarvan je merkt: mijn gevoel beweegt niet meteen mee, maar ik kan wel zien dat ik hier een nieuwe overtuiging aan het bouwen ben? Dat vindt Marleen nogal lastig en kan ze zo even geen antwoord op geven. Dat gaat ze zeker nog tegenkomen.
Dat is zeker iets wat ik zelf ooit deed. Toen ik merkte “oh maar dit werkt goed”, wilde ik het gedachtenwerk steeds gaan opentrekken als een zak chips. Een instant fix voor negatieve gedachten. Me dus ook meteen dan beter kunnen voelen. Het voorbeeld wat Marleen hier beschrijft, gebeurt ook regelmatig: je werkt inderdaad iets uit, kijkt er op een andere manier naar. En inderdaad, hap, als bij toverslag is alle negativiteit eruit en is het gewoon geneutraliseerd of zelfs omgedraaid tot iets wat echt oprecht positief voelt. Dan is dat fantastisch.
Soms is het ook zo dat we aan iets werken, naar iets kijken waar meer tijd voor nodig is. Waarvan we wel kunnen zien dat wat we daar hebben opgeschreven niet de waarheid is. Dat er een andere waarheid mogelijk is. Dat die waarheid ook wel aanwijsbaar is, maar nog niet voelbaar. Dan kunnen we nog wat langer gebruik maken van een andere vaardigheid die je in het programma leert: je tolerantie voor het dragen, het doorvoelen van de negatieve emotie.
Marleen kan daar ook nog echt wel stappen maken. Mooi, want dat gaat ook zeker gebeuren. Eigenlijk zijn er in dit programma steeds drie pijlers waar het hele succes wat je aan het bouwen bent op leunt:
Het loslaten van (ik weet niet of Marleen door het vele diëten moeite had met het voelen van honger, geen honger willen voelen of dat altijd voorblijven) is belangrijk. Marleen kent dat. Zoals ze nu de hongerbalans voelt, heeft ze eigenlijk nooit zo… de definitie was denk ik anders.
Eerst was honger heel irritant en niet fijn. Nu vindt ze het opzoeken van de hongerbalans leuk. Dat klinkt misschien een beetje gek, maar ze vindt het gewoon interessant om haar hongerbalans op te zoeken. Dan kijkt ze op haar klok en denkt: aardig 11 uur, oké, nee, maar dan wacht ik gewoon even dat uurtje, want dan kan ik met de rest mee lunchen.
Ze ziet dat een beetje als een uitdaging. Ze vindt het echt een hele leuke… Het inspireert haar. Ze weet niet wat het is, maar ze vindt het interessant. Ze is er nieuwsgierig naar. Het mooie daarvan vindt ze ook: net als gisteren lukte dat natuurlijk helemaal niet. Maar toen dacht ze: ja, morgen ga ik wel weer gewoon voor die hongerbalans. Morgen ga ik pas eten als ik echt honger heb. Dat gaat heel goed. Ze vindt het heel fijn omdat het zo back to basic is.
Exact. Dat is iets wat we als kind van nature deden. Die peuter die een halve boterham laat liggen en dan lekker door wil met spelen, die gewoon luistert naar: ik ben nu verzadigd, ik ben voldaan, ik verlies mijn interesse in eten. Ik krijg pas weer interesse in eten als mijn maagje weer rammelt. Dat is hoe, zeker op natuurlijk onbewerkt eten, de hongerbalans in een kind heel duidelijk zichtbaar is.
Er is geen sociaal wenselijk eten. Er is geen restrictief eten of eten omdat het nu mag. In die verwarring die is ontstaan met het restrictieve eten, als we diëten zijn gaan volgen en eten niet meer mocht en je honger voelt terwijl je daar niet aan mag toegeven, dan wordt het een hele vervelende beleving die ook heel veel stress kan geven. Maar Marleen heeft dat dus voor jezelf al kunnen omdraaien waar ze plezier aan beleeft. Zeker ja. Geweldig.
Ze blijft er echt plezier aan beleven. En ze krijgt er echt de energie van. Ze vindt het gewoon interessant. Fantastisch.
Die weg naar dat blijvende gewichtsverlies ziet er niet zo een-op-een uit als: dit zijn je menu’s voor de komende vijf weken en dan ben je op je streefgewicht. Je kunt vaak zoekende zijn in: lig ik nou op koers? Als ik naar Marleen luister, is ze echt prachtig in ontwikkeling en helemaal aan het creëren waar ze naar verlangt. Fantastisch.
Ze kan dus ook voelen dat ze al gewicht kwijt is. Het enige wat ze daarvan merkt, is dat het een beetje haar dieetdenken kan activeren. Ze heeft voor zichzelf: ik moet oppassen dat ik het niet ga najagen, dat ik niet doelloos ga jagen. Als ze op de weegschaal staat en denkt “waarom doe ik het eigenlijk”, is het een beetje hetzelfde als gisteren bij het tankstation: ik heb het niet meer nodig. Zo wil ze naar de weegschaal kijken: ik heb jou gewoon niet meer nodig.
We gaan dit gewoon uitpakken in de coaching. We hebben voorlopig nog alle tijd om dit verder uit te werken samen en te zorgen dat ook dat helemaal in de rust komt. Waardoor dat gewichtsverlies op een hele fijne manier eigenlijk op de achtergrond gebeurt. Dat is wat ook het resultaat heel duurzaam maakt, omdat je niet het gevoel hebt dat het een feest moet zijn met beloning op beloning op beloning.
Want daar waar het dan uiteindelijk stabiliseert op dat resultaat waarvan je denkt “hier heb ik van gedroomd”, komt er daarna ook vaak een aanvankelijke euforie. Opnieuw een “oh en nu, het nieuw is eraf, ik heb niks meer om me op te verheugen”. Dat slaat dan vaak weer om in opnieuw eten weer gaan gebruiken als fix om dan toch weer wat leuks te hebben.
Het is zo’n belangrijke vaardigheid in dit programma om in het hier en nu, zonder fix, zonder de beloning van iets zien op de weegschaal, dagen voor jezelf te leren creëren waarvan je zegt: oh ja, dit is hoe ik bij mezelf wil aansluiten en mijn leven leiden. Op een manier waarbij ik niet jaag op gewichtsverlies en ook niet eten nodig heb om mezelf blij te maken en te fixen. Eigenlijk zijn dat twee dezelfde dingen: eten als fix of afvallen als fix.
Marleen begrijpt dat volledig. Wat een geweldig gesprek. Dank je wel, Marleen. Ik vond het fantastisch om hier met je over te praten. We gaan met elkaar door in de coaching. Dank je wel voor het delen van jouw verhaal.
Vond je deze aflevering waardevol? Download dan mijn gratis e-boek Etenslessen. Het bevat niet alleen de belangrijkste principes van mijn aanpak, maar ook een aantal praktische stappen waarmee je afvalt zonder dieet. Als je meer wilt dan alleen theoretische kennis, gaat mijn boek je daar zeker bij helpen.
Ga naar mijn website en vraag daar jouw gratis e-boek aan via etenslessen.com.
Je hebt geleerd om eten te beheersen. Maar vrijheid voelt anders. Vrijheid is luisteren naar je lichaam, je verlangens en waarheid. Het is stoppen met vechten en beginnen met begrijpen.
Dit zijn jouw etenslessen. Geen regels die je moet volgen, maar ontdekkingen die je mag doen. Als eten een worsteling is, is er iets in jou dat gehoord wil worden.
Overeten is de rook – niet het vuur. In mijn boek neem ik je mee in een nieuwe omgang met eten.